Stap 1: Zeg welk concreet gedrag je waarneemt.
Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je voor de tweede keer te laat bent voor onze afspraak.’
Stap 2: Zeg wat het effect van het gedrag op jou is, benoem je gevoel.
Bijvoorbeeld: ‘Ik ben verbaasd dat je niet op tijd bent, want na het eerste gesprek gaf je aan dat je graag met mij praat.’
Stap 3: Zeg wat je erbij denkt (interpretatie, conclusie).
Bijvoorbeeld: ‘Ik denk dus dat je de gesprekken met mij niet zo belangrijk vindt als je eerst zei.’
Stap 4: Stel een vraag en/of doe een verzoek.
Bijvoorbeeld: ‘Klopt het wat ik denk?’ Of: ‘Ik zou het fijn vinden als je de volgende keer op tijd bent.’