Quiz thema 4 en thema 6 herhaling

Herhaling thema 4 en thema 6
Verzorging
1 / 29
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling thema 4 en thema 6
Verzorging

Slide 1 - Slide

1. Hoe noemen we een kindergebit ook wel eens?
A
klein gebit
B
kindergebitje
C
niet compleet gebit
D
melkgebit

Slide 2 - Quiz

2. Hoeveel tanden heeft een blijvend gebit van de mens (met verstandskiezen)?
A
32
B
28
C
20
D
18

Slide 3 - Quiz

3. Leg in je eigen woorden uit wat er wordt bedoelt met voedingsgewoonten.

Slide 4 - Open question

4. Als je de pil slikt, dan ben je beschermt tegen SOA's.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 5 - Quiz

5. Haargroei rond de geslachtsorganen is een secundair geslachtskenmerk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

6. Staan energiedrankjes in de schijf van vijf?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

7. Wat helpt je om gezond en gevarieerd te eten ?
A
schijf van vijf
B
de schijf van vier
C
de schijf van gezond eten
D
reclame spotje op tv

Slide 8 - Quiz


8.Tot welk vak van de schijf
van vijf behoort
spaghetti?

A
nr. 1, groen
B
nr. 3, roze
C
nr. 4, oranje
D
nr. 5, blauw

Slide 9 - Quiz

9. Welk van de onderstaande vakken is het grootst in de schijf van vijf?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Groente/fruit
D
Vocht

Slide 10 - Quiz

10. Noem drie voorbehoedsmiddelen (anticonceptiemiddelen)

Slide 11 - Open question

11. De eenheid om energie aan te geven is....
A
meter
B
joule
C
calorie
D
gram

Slide 12 - Quiz

12. Als je slaapt, verbruik je geen energie.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

13. Wat is geen conserveermiddel?
A
suiker
B
water
C
zuur
D
zout

Slide 14 - Quiz

14. Kruisbesmetting is?
A
dat de bacteriën de vorm hebben van een kruis
B
het besmetten van snijplanken
C
het besmetten van bereide producten met bacteriën van rauwe producten
D
voedselbederf

Slide 15 - Quiz

15. Wat moet je doen om voedselbederf te voorkomen?
A
snel opeten
B
hygienisch werken
C
in de aanbieding kopen
D
Bewaren op de juiste manier

Slide 16 - Quiz

16. Wat is een embryo?
A
Een pasgeboren baby.
B
De baby in de buik van de moeder.
C
Een ander woord voor menstruatiecyclus.
D
De bevruchte eicel in het begin van de zwangerschap.

Slide 17 - Quiz

17. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken?

Slide 18 - Open question

18. Waar hoort de penis bij?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 19 - Quiz

19. Mannen hebben gemiddeld meer energie nodig dan vrouwen
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 20 - Quiz

20. Wat is een ander woord voor 'ongesteld zijn'?
A
masturbatie
B
menstruatie
C
eisprong
D
ovulatie

Slide 21 - Quiz


21. Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 22 - Quiz

22. Met: voor het zingen de kerk uit, bedoelen we
A
Coitus interruptus
B
onderbroken geslachtsgemeenschap
C
Periodieke onthouding

Slide 23 - Quiz

23. Eten kan je klaarmaken/ bereiden op verschillende manieren zoals...
A
wokken
B
stomen
C
koken
D
frituren

Slide 24 - Quiz

24.Waar begint de vertering?
A
mondholte
B
maag
C
dunne darm
D
dikke darm

Slide 25 - Quiz

25. Waar staat de afkorting 'SOA' voor?
Noem 1 SOA.

Slide 26 - Open question

26. Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
Tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 27 - Quiz

27. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen, wat is correct?
A
Voedingsmiddelen: alles wat je eet en drinkt
B
Voedingsstoffen: de onbruikbare stoffen in voedingsmiddelen
C
Voedingsmiddelen: geld om voeding te kopen
D
Voedingsstoffen: de bruikbare stoffen in voedingsmiddelen

Slide 28 - Quiz

28. Welke SOA's kan je toch nog oplopen, ook al gebruik je een condoom, door huidcontact?
A
Gonorroe
B
HIV
C
Genitale wratten
D
Herpes genitalis

Slide 29 - Quiz