Meer dan lezen par 4, 5 en 6

Welkom 


Binnen = beginnen 

1. Leg je schoolboek, map en etui in een hoekje op je tafel.
2. Pak ook het boek 'Alaska' en neem dit op blz. 59 voor je.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom 


Binnen = beginnen 

1. Leg je schoolboek, map en etui in een hoekje op je tafel.
2. Pak ook het boek 'Alaska' en neem dit op blz. 59 voor je.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
We gaan de komende weken verder met Meer dan lezen.
De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Onbekende woorden
  • Alinea's en kernzinnen
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Stappenplan Lezen
  • Hoofdzaken en bijzaken
  • Feit, mening, standpunt en argument



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
We werken aan de volgende leerdoelen:



  • Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst door het gebruik van woordraadstrategieën .
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
  • Je kunt werken met het stappenplan lezen.
  • Je herkent tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
  • Je onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je onderscheidt feiten, meningen, standpunten en argumenten in een tekst.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Fictie en non-fictie 
- Tekstverbanden en signaalwoorden
- Stappenplan Lezen

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden (BB + KB)
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken: ze houden verband met elkaar.

Een signaalwoord laat zien met welk verband je te maken hebt.

Soorten tekstverbanden:
1. Opsommend verband (opsomming)
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte
2. Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, nadat
3.  Toelichtend verband (voorbeeld)
bijvoorbeeld, als, zoals, zo, denk aan, neem nou
4. Tegenstellend verband (tegenstelling)
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen

Slide 6 - Slide

Stappenplan Lezen
(TL + Havo)
Bedenk vóórdat je een tekst leest, waarom je de tekst leest.
Bepaal dan welke stappen belangrijk zijn. 

Stap 1: orienterend lezen
Doel: onderwerp van de tekst vinden
Stap 2: Globaal lezen
Doel: deelonderwerpen van de tekst vinden
Stap 3: Precies lezen
Doel: precies weten waar de tekst over gaat
Stap 4: Afronding
Zoek de hoofdgedachte van de tekst.
Hoofdgedachte =  één zin waarin staat wat het belangrijkste is wat de schrijver je wil vertellen

Slide 7 - Slide

We gaan aan de slag! 
BB: §4         opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
KB: §4         opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7
TL: §2          opdr. 1, 2, 3
HAVO: §6   opdr. 1, 2, 3
In totaal gemaakt:
BB: §1, 2, 3, 4        
KB: §1, 2, 3, 4   
TL: §1, 2, 3, 4          
HAVO: §1, 2, 3, 6  

Slide 8 - Slide

Afsluiting
We werken aan de volgende leerdoelen:



  • Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst door het gebruik van woordraadstrategieën .
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
  • Je kunt werken met het stappenplan lezen.
  • Je herkent tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
  • Je onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je onderscheidt feiten, meningen, standpunten en argumenten in een tekst.


Slide 9 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 10 - Slide

Hoofdzaken
en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst of programma noem je de hoofdzaken
Wat niet zo belangrijk is, zijn bijzaken.

Net als bij: hoofdpersonen en bijfiguren!

Zo vind je de hoofdzaken:
- vaak in inleiding of slot
- in de kernzinnen (vaak de eerste of laatste zin van alinea)

Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag met 
hoofd- en bijzaken
Als je zelf iets schrijft of vertelt, is het prettig dat je niet alleen hoofdzaken, maar ook wat bijzaken vertelt. Zo snappen mensen beter wat je bedoelt.
Maar let op: niet teveel! Dan saai of moeilijk.

Begin bijvoorbeeld elke alinea met een hoofdzaak. Bedenk zelf of er nog uitleg bij moet, dat worden dan de bijzaken. 

Maar één hoofdzaak per alinea.

Slide 12 - Slide

We gaan meteen aan de slag! 
blauw (KB)
par. 4: opdr. 1 t/m 8
par. 5: opdr. 1, 2, 3, 6*, 7
par. 6: opdr. 1, 2, 3, 6

oranje (TL)
par. 4: opdr. 1 t/m 7
par. 5: opdr. 1, 2, 3, 4*
par. 6: opdr. 1, 2, 3 en 8

Slide 13 - Slide

Afsluiting
We werken aan de volgende leerdoelen:



  • Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst door het gebruik van woordraadstrategieën .
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
  • Je kunt werken met het stappenplan lezen.
  • Je herkent tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
  • Je onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je onderscheidt feiten, meningen, standpunten en argumenten in een tekst.


Slide 14 - Slide

We gaan aan de slag! 

Slide 15 - Slide

Afsluiting
We werken aan de volgende leerdoelen:



  • Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst door het gebruik van woordraadstrategieën .
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
  • Je kunt werken met het stappenplan lezen.
  • Je herkent tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
  • Je onderscheidt hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je onderscheidt feiten, meningen, standpunten en argumenten in een tekst.


Slide 16 - Slide