This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Voorzitter dagelijks bestuur
Rijk
Minister president
Provincie
Provinciale Staten
Commisaris van de Koning
Gemeente
Kabinet
Burgemeester
Parlement
Gemeenteraad
Gedeputeerde Staten
College van B&W
Slide 1 - Drag question
Tijdens de Tweede Kamer verkiezingen bepalen wij wie er in de Tweede Kamer komen. Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
50, want er zijn 50 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
B
100, want er zijn 100 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
C
150, want er zijn 150 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
Slide 2 - Quiz
aangewezen
commissaris van de koning
Eerste Kamer
gekozen
Provinciale Staten
provinciehuizen
provincies
Slide 3 - Drag question
Wethouders
Gemeenteraad
Commissaris van de koning
Gedeputeerde Staten
Kroon of regering
(koning en ministers)
Staten Generaal
Eerste Kamer
Europees Parlement
Burgemeester
Provinciale Staten
Kiezers
Tweede Kamer
Slide 4 - Drag question
Deze bestuurslaag legt snelwegen aan, zoals de A18 Zevenaar- Varsseveld of de A30 Barneveld- Ede.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 5 - Quiz
Parlement
Regering
Kabinet
Overheid
Eerste en Tweede Kamer samen
Ministers en staatshoofd
Ministers en staatssecretarissen
Wordt gevormd door de ministeries, provincies, gemeenten en instanties
Slide 6 - Drag question
Minister-president
Ministers
Staatssecretarissen
Slide 7 - Drag question
Wat is een staatssecretaris?
A
Een soort onderminister
B
Een minister met een eigen team van ambtenaren
C
Een lid van de Tweede Kamer
D
Een leider van het Kabinet
Slide 8 - Quiz
Daarnaast is de overheid verantwoordelijk voor een minimumniveau van bestaanszekerheid van alle burgers, dit noemen we een ,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,
Slide 9 - Open question
Evenredige vertegenwoordiging
Meerderheidsstelsel
Nederland
VS
Een partij die 10% van de stemmen haalt, krijgt ongeveer 10% van de zetels
De partij die de meerderheid van de stemmen haalt in een gebied, krijgt alle zetels van dat gebied
Er zijn vaak maar 2 of 3 grote partijen
Er zitten veel (ook kleinere) partijen in het parlement
Er moeten vaak compromissen gesloten worden
Slide 10 - Drag question
Wat is algemeen kiesrecht?
A
Kiesrecht voor rijkeren.
B
Kiesrecht voor mannen.
C
Kiesrecht voor mannen en vrouwen
D
Kiesrecht voor kinderen.
Slide 11 - Quiz
passief kiesrecht
actief kiesrecht
verkiesbaar
zelf stemmen
Slide 12 - Drag question
Wie is geen volksvertegenwoordiger?
A
Een Kamerlid
B
De minister-president
Slide 13 - Quiz
Tweede Kamerleden zijn volksvertegenwoordigers
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Een volksvertegenwoordiger is iemand die....
A
voor jou kiest wat je moet doen
B
ie iemand die namens het volk beslissingen neemt
C
staat aan het hoofd van een partij en kiest niet
D
aan het hoofd van een provincie staat
Slide 15 - Quiz
Er zijn vrije en geheime verkiezingen
A
Democratie
B
Dictatuur
Slide 16 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. In Nederland hebben we geen vrije verkiezingen. 2. Bij geheime verkiezingen mag je aan niemand vertellen op wie je hebt gestemd.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 17 - Quiz
wie beslist uiteindelijk of een wetsvoorstel doorgaat
A
parlement
B
regering
C
kabinet
Slide 18 - Quiz
Actief kiesrecht
A
Rechten die erg belangrijk zijn.
B
Rechten over de zorggebieden van de overheid, d.w.z. gebieden die het welzijn van de burgers bevorderen (volksgezondheid, milieu, werkgelegenheid, onderwijs).