Formele brief 02

ERK Can do: Een zakelijke brief schrijven/ opbouw/ layout en formaat 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ERK Can do: Een zakelijke brief schrijven/ opbouw/ layout en formaat 

Slide 1 - Slide


Frage 3: Na de aanhef krijg je een komma
A
fout
B
juist

Slide 2 - Quiz

Frage 4: De eerste zin na de aanhef begint met een

A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 3 - Quiz

Frage 5: Bij een formele brief gebruik je de aanhef

A
Sehr geehrte Damen und Herren
B
Liebe Damen und Herren
C
Geehrte Damen und Herren
D
Sehr geheerte Damen und Herren

Slide 4 - Quiz

Frage 6: Als afsluiting bij een formele brief kun je zeggen:

A
Mit freundlichen Grüßen
B
Liebe Grüße

Slide 5 - Quiz

Frage 7: Na de afsluitende groet komt

A
geen komma
B
wel een komma

Slide 6 - Quiz

Frage 9: Als je iets wilt dan gebruik je het werkwoord


A
wollen
B
möchten

Slide 7 - Quiz

Verder moet je nog letten op de h......!

Slide 8 - Open question

Je gaat nu zelf een aantal onderdelen schrijven

Slide 9 - Slide

Geachte heer Peters,

Slide 10 - Open question

Geachte mevrouw Peters,

Slide 11 - Open question

Ik wil

Slide 12 - Open question

Met vriendelijke groet,

Slide 13 - Open question

Een zakelijke klant spreek je altijd aan met:
A
Sie
B
du

Slide 14 - Quiz

Wat kan ik voor u doen?
A
Was kann ich für dir tun?
B
Was kann ich für Ihnen tun?
C
Was kann ich für Sie tun?
D
Was kann ich für dich tun?

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
Wat kan ik voor u doen?

Slide 16 - Open question

Hartelijk dank voor uw email
A
Herzlichen Danke für Ihnen E-mail
B
Vielen Dank für Ihre E-mail
C
Herzlichen Dank für deine E-mail
D
Vielen Dank für dein E-mail

Slide 17 - Quiz

Vertaal:
Hartelijk Dank voor uw email

Slide 18 - Open question

Hoe?
A
Wann?
B
Wo?
C
Wer?
D
Wie?

Slide 19 - Quiz

vertaal:
hoe?

Slide 20 - Open question

hoeveel?
A
woviel?
B
wieviel?

Slide 21 - Quiz

vertaal
hoeveel?

Slide 22 - Open question

Ik hoop
A
ich hoffe
B
ich haufe
C
ich hope
D
ich hopfe

Slide 23 - Quiz

vertaal
ik hoop

Slide 24 - Open question

spoedig
A
spurtig
B
schnellst
C
schnell
D
bald

Slide 25 - Quiz

vertaal:
spoedig

Slide 26 - Open question

van u
A
von dir
B
von Ihnen
C
von Sie
D
von Ihr

Slide 27 - Quiz

vertaal:
van u

Slide 28 - Open question

vertaal:
Ik hoop spoedig van u te horen

Slide 29 - Open question

iets afspreken
A
etwas vereinbaren
B
etwas absprechen

Slide 30 - Quiz

vertaal:
iets afspreken

Slide 31 - Open question

de afspraak

Slide 32 - Open question