Week 1

Mi familia 
  • Herhalen wat je in periode 1 geleerd hebt over de Spaanse taal 
  • Nieuwe woordjes en grammatica leren om familieleden te beschrijven
  • Teksten lezen ( tussenbeoordeling- week 4) 
  • Een email schrijven naar een vriend of vriendin in Spanje (eindopdracht) 









1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Mi familia 
  • Herhalen wat je in periode 1 geleerd hebt over de Spaanse taal 
  • Nieuwe woordjes en grammatica leren om familieleden te beschrijven
  • Teksten lezen ( tussenbeoordeling- week 4) 
  • Een email schrijven naar een vriend of vriendin in Spanje (eindopdracht) 









Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tussenopdracht: week 4
Teksten lezen en vragen beantwoorden. Hieronder zie je een voorbeeld: 







Hoe heet de vader van Ana? 
Hoeveel zussen heeft Ana? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tener (zijn)

Er ziijn meer manieren waarop je 'tener' kunt gebruiken

Tengo frío. 
Tengo hambre. 

Hoe zeg je 'Ze is 12 jaar'? 

Slide 3 - Slide

Yo tengo
Tú tienes 
Ella tiene 

Ser (zijn) 
Soy Leila. 
Soy de Brasil. 
Soy profesora. 

Hoe zeg je ' Ze is Carla'? 


Slide 4 - Slide

Yo soy 
Ella es
Hoe gebruik je 'Tener' en 'Ser' 
om iemand te beschrijven? 
Zij heeft blond haar. 
Zij heeft blauwe ogen. 
Zij is blond. 

Blond haar= pelo rubio
Blauwe ogen= ojos azules 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vocabulario 
1. Weet je hoe je 'vader' of 'moeder' zegt in het Spaans? 
2. En andere familieleden? 
3.Hoe zeg je dat je een zus hebt, bijvoorbeeld? 
(Ik heb een zus)

Vandaag gaan we dat leren! 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten( lesbrief )  
  • Leerlingen met een 'Voor' (tussenopdracht) in periode 1 gaan naar het leerplein
  • Andere leerlingen blijven in het lokaal 

                          Om 11:40 uur terug in het lokaal (opdrachten nakijken)

                          Lesbrief inleveren tot 16:30 uur 




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vul in met de juiste gegevens uit de onderstaande stamboom:

a.Nuria es la  madre de Manolo.
b.Julio es el padre Pablo
c.Paloma es la  hermana de Julio y Nuria. 
d.Manolo es el  hermano de Pablo. 
e.Paloma es la  madre de Ramon, Alejandro y Ana. 
f.Ana es la hermana de Alejandro y Ramon.  
g.Ramon y Alejandro son hermanos.
h.Pablo es el  tío de Ramon, Alejandro y Ana. 
i.Julio es el abuelo  de Ana, Ramon y Alejandro. 
j.Nuria is la abuela de Ana, Ramon y Alejandro. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Vul in met ‘El’, ‘La’, ‘Los’, ‘Las’. Kijk eventueel in Quizlet als je de betekenis van de woorden niet weert. (15min.)


a. La madre de Ana se llama Maria. 
b. El  padre de Peter se llama Thomas. 
c. La hija de Paola tiene 12 años. 
d. El hijo de Pablo tiene 14 años. 
e. El  abuelo de Carla se llama Markus. 
f. El  primo de Juan se llama.
_g. El hermano de mi profesora tiene 18 años. 
h. La  hermana de mi madre es mi tía. 
i. El tío de Merlijn vive en los Estados Unidos. 
j, La  tía de Noa se llama Kim. 
k. La madre de mi madre es mi abuela

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Zelfstandige naamwoorden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lidwoorden Spaans 

Mannelijk enkelvoud= el  ( El niño)
Vrouwelijk enkelvoud= la (La niña) 

Mannelijk meervoud= los (Los niños)
Vrouwelijk meervoud= las (Las niñas) 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions