M2 les 17:letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Welkom!
Vandaag:
- Lezen in je leesboek!
- Terugblik op de vorige les
- Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
- Aan het werk!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Vandaag:
- Lezen in je leesboek!
- Terugblik op de vorige les
- Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
- Aan het werk!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 3 - Slide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 4 - Slide

Bij figuurlijke taal betekent een woord niet precies wat er staat.
.
Voorbeelden:
Hij woont in het hart van de stad.
Het is een beer van een vent.
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.
Natalie staat te springen om op vakantie te gaan.


beeldspraak

Slide 5 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 6 - Slide

Metaforen
Een soort vergelijking waarbij je een beeld gebruikt dat niet letterlijk maar figuurlijk overeenkomt met de werkelijkheid.


Voorbeelden:
 - Voetbal is oorlog
- Die vent is een boom van een vent

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Kies de zinnen waar figuurlijk taalgebruik in voorkomt.
stopwatch
00:00
A
We zullen deze meneer eens flink aan de tand voelen
B
Waarom doet u dat, u bent toch geen tandarts?
C
Wat bedoelt u ? Ik zie helemaal niets aan uw hoofd.
D
‘Ik krijg een punthoofd van u

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
aan de tand voelen
stopwatch
00:00

Slide 10 - Open question

Mijn oom rookt als een
timer
1:00
A
paard
B
roos
C
pauw
D
ketter

Slide 11 - Quiz

Zij liet me vallen als een
timer
1:00
A
roos
B
rietje
C
baksteen
D
deur

Slide 12 - Quiz

Die baby slaapt als een
timer
1:00
A
baksteen
B
pauw
C
roos
D
deur

Slide 13 - Quiz

Het hondje staat te trillen als
timer
1:00
A
ketter
B
rietje
C
deur
D
baksteen

Slide 14 - Quiz

Zij is zo trots als een ........


timer
1:00
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard

Slide 15 - Open question

Die jongen is zo gek als een
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 16 - Open question

Hij heeft de wind in de zeilen
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 17 - Quiz

Hij gaat onder zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 18 - Quiz

Hij houdt een oogje in het zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 19 - Quiz

Extraatje: spreekwoorden raden....


Welk spreekwoord of gezegde wordt op de volgende slides afgebeeld?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Welk spreekwoord zag je op de vorige dia?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Welk spreekwoord zag je op de vorige dia?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Welk spreekwoord zag je op de vorige dia?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Welk spreekwoord zag je op de vorige dia?

Slide 28 - Open question

Figuurlijk taalgebruik

Slide 29 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 30 - Slide

Aan het werk!

Slide 31 - Slide