Les 2 psychiatrie leerjaar 1, aangepast

• doelgroepen
• MBO
• Studiejaar 4

Psy

            Les 2

Lesdoel

Je weet wat hoofd- en substoornissen zijn in de DSM

Je kent de begrippen draagkracht en draaglast en weet de betekenis

Je weet wat psychosomatisch en psychosociaal is

Vorige Les

Hoofd- en substoornissen

Draagkracht en draaglast

Psychosomatisch/psychosociaal

Huiswerk

Vorige les,
Wat is ook al weer de DSM?

Hoofd- en substoornissen

Indeling psychiatrische stoornissen

Psychiatrische stoornissen zijn onderverdeeld in hoofdstoornissen en substoornissen. Deze indeling moet je zien als verschillende groepen. Elke ‘groep’
heeft weer een eigen verdeling van ziektebeelden die daar allemaal onder vallen.

Voorbeeld: Onder de hoofdstoornis Voeding- en eetstoornissen vallen bijvoorbeeld de substoornissen: anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis

Hieronder staan allereerst de meest bekende en meest voorkomende psychische stoornissen:

- Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen;

- Bipolaire stemmingsstoornissen;

- Depressieve stemmingsstoornissen;

- Angststoornissen;

- Obsessieve- compulsieve en verwante stoornissen;

- Psychotrauma en stressor gerelateerde stoornissen;

Vervolg

- Voeding- en eetstoornissen;

- Middel gerelateerde en verslavingsstoornissen;

- Persoonlijkheidsstoornissen.

In de reader staan nog een aantal stoornissen die minder bekend zijn of minder voorkomen. 

Welke substoornissen zijn onderdeel van de angststoornis?

1. paniekstoornis
2. selectieve mutisme
3. Boulimia Nervosa
4. ADD

      Zoek uit en zet in de chat!

Een psychiatrische aandoening kan worden veroorzaakt door verschillende factoren. Zoek uit wat de oorzaken kunnen zijn.

Meestal is het zo dat niet 1 oorzaak aan een psychiatrische aandoening ten grondslag ligt; meestal is het een combinatie van verschillende factoren.

Oorzaken psychiatrisch ziektebeeld

• Lichamelijke factoren: Bijv een ziekte van de hersenen
  
• Levensomstandigheden (alleen of relatie, werk, druk, stress)
  
• (traumatische) ervaringen,
  
• Voorgeschiedenis (opvoeding/pesten)
  
• Omgevingsfactoren (normen/waarden)
  
•  Aanleg.
  

Wat is draagkracht en draaglast?

Draaglast: de belasting die je ervaart van eisen die aan je gesteld worden.​

  

Draagkracht: Dit wordt bepaald door de mogelijkheden om stress te voorkomen en er mee om te gaan.

Uitleg Micro- meso- en macroniveau.

In de reader staat deze uitgebreide uitleg.

Goed om deze nog een keer te bestuderen.

De docent geeft een praktijk voorbeeld.

Praktijkvoorbeeld

Een cliënt is gevoelig voor depressie (risicofactor op microniveau/ draaglast). De cliënt wordt depressief, betaald zijn rekeningen niet en gaat niet naar zijn werk (macroniveau). Hij wordt uit huis gezet en raakt zijn baan kwijt. Een familielid (mesoniveau) geeft steun (beschermende factor)en neemt de cliënt tijdelijk in huis (microniveau). De cliënt wordt verzorgt en ondersteunt (er wordt gekookt, de was wordt gedaan, gesprekken gevoerd). Door deze steun krijgt de cliënt meer draagkracht en dit zorgt ervoor dat hij uit zijn depressie komt, weer werk vindt en zijn schulden kan afbetalen.

Jij als MZ'er kan later in het werkveld cliënten gericht ondersteunen als je zicht hebt op hun draagkracht en draaglast. 

Je kan bijvoorbeeld interventies doen om de draagkracht van cliënten te vergroten, zodat ze beter met de draaglast om kunnen gaan.

Quiz

Sil heeft een depressie. Dit is een risicofactor op het:

1. macroniveau
2. microniveau
3. mesoniveau
4. geen van allen

Mees heeft veel steun aan zijn buurvrouw. Dit is een beschermende factor op het:

1. microniveau
2. macroniveau
3. mesoniveau
4. geen van allen

Mo heeft beschikking tot goede gezondheidszorg in Nederland

1. Dit is een risicofactor op macroniveau
2. Dit is een beschermende factor op macroniveau
3. Dit is een beschermende factor op mesoniveau
4. Dit is een risicofactor op microniveau

Psychosomatisch en psychosociaal

Verstoring van gezondheid

Psychosomatisch: lichamelijke aandoeningen die veroorzaakt worden door psychische problemen​.

Psychosociaal: ​* Psycho: problemen die te maken hebben met gevoelens en gedachten (somber/angstig/boos e.d.)​

* Sociaal: Problemen die te maken hebben met andere mensen of instanties (problemen met partner, kinderen, familie, buren, collega’s e.d.)​

Feedback

Wat is je het meeste bijgebleven van de les en feedback voor mij:)

Huiswerk

Uit de reader:

Maken opdracht 6 t/m 9

Lezen blz 18 t/m 29