brainstormen over vervolg lessen

te doen:
'praten' over rest schooljaar
begrijpend lezen (A3)
formuleren --> lastige werkwoorden (M1)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

te doen:
'praten' over rest schooljaar
begrijpend lezen (A3)
formuleren --> lastige werkwoorden (M1)

Slide 1 - Slide

praten over school:
Denk alvast na over de volgende vragen:
  • Wat vind je van het besluit KSE over overgaan?
  • Wat vind je van de coulanceregeling?
  • Hoe is je motivatie?
  • (A3: hoe gaan we de laatste betogen doen?)
  • Hoe zien jullie graag de komende lessen Nederlands gevuld?
  • Wat heb je nodig voor een goede start nieuw schooljaar?

Slide 2 - Slide

Wat vind je van het besluit KSE over overgaan?

Slide 3 - Open question

Wat vind je van de coulanceregeling?

Slide 4 - Open question

Hoe is je motivatie?
A
Motivatie? Wat is dat?
B
Gemotiveerd, maar jammer dat er geen cijfers meer komen
C
Heel klein beetje, maar waarvoor?
D
Gemotiveerd, wat maken cijfers uit?

Slide 5 - Quiz

Wat wil je nog meer kwijt over jouw motivatie?

Slide 6 - Open question

Hoe gaan we de laatste betogen doen?

Slide 7 - Open question

Hoe zien jullie graag de komende lessen Nederlands gevuld?

Slide 8 - Open question

Wat heb je nodig voor een goede start nieuw schooljaar?

Slide 9 - Open question

 (A3) te doen:
  • nakijken begrijpend lezen
  • mensen met dezelfde teksten kijken in 2- of 3-tallen         samen na.
  • Of gaan het samen maken. (Zie voor de linkjes de opdracht in Teams.)

Slide 10 - Slide

(M1) te doen:
uitleg lastige werkwoorden
maken: startopdr. en opdracht 1

Slide 11 - Slide

lastige werkwoorden
kennen    -    kunnen
liggen          -       leggen

Slide 12 - Slide

lastige werkwoorden
kennen: je weet het, je hebt het geleerd
kunnen: je bent het vaardig (bijv. je kunt zwemmen, je kunt de bal 100x hoog houden, je kunt een appeltaart bakken)
liggen: niet bewegen, rust (bijv. je ligt te zonnen, de kat ligt op de vensterbank)
leggen: beweging, actie (bijv. je legt de bal voor je voet, je legt je tablet aan de kant)

Slide 13 - Slide

Nog 3 dagen school en dan …. we genieten van een lang weekend.
A
kennen
B
kunnen

Slide 14 - Quiz

Een paar docenten … nog niet alle namen.
A
kennen
B
kunnen

Slide 15 - Quiz

Waar … mijn jas?
A
ligt
B
legt

Slide 16 - Quiz

Waar ... jij je oplader?
A
lig
B
leg

Slide 17 - Quiz

kennen
kennen
kunnen
kunnen
tegenwoordige tijd
verleden tijd
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik ken
ik kende
ik kan
ik kon
jij kent
jij kende
jij kan
jij kon
hij/zij/het kent
hij/zij/het kende
hij/zij/het kan
hij/zij/het kon
wij kennen
wij kenden
wij kunnen
wij konden
jullie kennen
jullie kenden
jullie kunnen
jullie konden
zij kennen
zij kenden
zij kunnen
zij konden
voltooid deelwoord: gekend
voltooid deelwoord: gekund

Slide 18 - Slide

liggen
liggen
leggen
leggen
tegenwoordige tijd
verleden tijd
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik lig
ik lag
ik leg
ik legde
jij ligt
jij lag
jij legt
jij legde
hij/zij/het ligt
hij/zij/het lag
hij/zij/het legt
hij/zij/het legde
wij liggen
wij lagen
wij leggen
wij legden
jullie liggen
jullie lagen
jullie leggen
jullie legden
zij liggen
zij lagen
zij leggen
zij legden
voltooid deelwoord: gelegen
voltooid deelwoord: gelegd

Slide 19 - Slide

te doen (huiswerk ma 25 mei):
leren: alle vormen van liggen, leggen, kunnen en kennen
leren: theorie H6 formuleren lastige werkwoorden (blz. 160)
maken: startopdracht en opdr. 1 H6 formuleren lastige ww (blz. 160)

Slide 20 - Slide