This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
De klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.
(au & oei zijn de klinkers)
KORTE EN LANGE KLINKERS
EN TWEEKLANKEN
Onze taal kent korte en lange klinkers/ klanken en tweeklanken.
Korte klinkers zijn: a e i o u
Lange klinkers zijn: aa ee oo uu, géén ii
Tweeklanken bestaan uit twee verschillende klinkers:
ij ei ie ui ou au oe eu
LANGE EN KORTE KLANKEN
"Wij gaan buiten spelen"
Klankgroepenwoord. Klankgroep spee. Lange klank (klinkt lang), dus ik neem een stukje van de ee
"Wij doen twee spellen"
Klankgroepenwoord. Klankgroep spe. Korte klank (klinkt kort),
dus dan schrijf ik de l dubbel
aa ee uu oo
De apen eten dure noten
Lange klanken hebben pech,
we halen gewoon een letter weg.
o i e a u
Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.
Bij korte klanken zoals: a e i o u
zet ik twee medeklinkers, lekker puh!
Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.
luister - keuken - ruiken - kijken -
Bij tweetekenklanken luister ik goed,
dan weet ik hoe ik het schrijven moet.