4. Ecologisch (groen)beheer

4. Ecologisch (groen)beheer
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4. Ecologisch (groen)beheer

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is een effect van klimaatverandering op dieren?
A
Dieren verdwijnen allemaal.
B
Dieren moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
C
Dieren worden immuun voor klimaatverandering.
D
Dieren worden niet beïnvloed door klimaatverandering.

Slide 3 - Quiz

Wat is een effect van klimaatverandering op de voedselketen?
A
Verstoring van de voedselketen door veranderingen in het ecosysteem.
B
De voedselketen wordt sterker.
C
Er zijn geen effecten op de voedselketen.
D
De voedselketen wordt eenvoudiger.

Slide 4 - Quiz

Wat is een gevolg van klimaatverandering voor trekvogels?
A
Trekvogels verdwijnen allemaal.
B
Trekvogels worden immuun voor klimaatverandering.
C
Trekvogels blijven op dezelfde plaats.
D
Ze moeten eerder vertrekken of later aankomen, omdat hun broedplaatsen veranderen.

Slide 5 - Quiz

Wat is een effect van klimaatverandering op de biodiversiteit?
A
Er zijn geen effecten op de biodiversiteit.
B
De biodiversiteit wordt sterker.
C
Er is sprake van verlies van biodiversiteit door het verdwijnen van soorten.
D
Er is sprake van toename van biodiversiteit.

Slide 6 - Quiz

4. Een haag wordt elk jaar geschoren. Is dit een vorm van bestendig beheer?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Welk type grond is het meest geschikt voor pioniersvegetatie?
A
Grond met veel schaduw.
B
Kale grond met weinig voedingsstoffen.
C
Vruchtbare grond met veel voedingsstoffen.
D
Grond met veel water.

Slide 8 - Quiz

Hoe kan pioniersvegetatie helpen bij het herstellen van beschadigde ecosystemen?
A
Het vermindert de biodiversiteit.
B
Het maakt de bodem onvruchtbaar.
C
Het voorkomt bodemerosie en zorgt voor de terugkeer van nutriënten in de bodem.
D
Het doodt alle andere planten en dieren in het gebied.

Slide 9 - Quiz

Welke factoren kunnen de groei van pioniersvegetatie belemmeren?
A
Te weinig CO2 in de lucht.
B
Te veel water en voedingsstoffen.
C
Te veel zonlicht en droogte.
D
Te veel schaduw en concurrentie van andere planten.

Slide 10 - Quiz