5V glucoseregeling 13.4 les 2 en start 13.5

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Biologie

Lesplanning:

• Korte klassikale herhaling 13.4 hormoonregeling d.m.v. vragen.
• Uitleg 13.5 reageren met behulp van hormonen (deel 1)
• Tijd voor individuele voorbereiding

Stel dat een levercel ervoor zou kiezen om glucosemoleculen op te nemen in plaats van glycogeenmoleculen.

Welk nadeel zou dit opleveren?

1. De osmotische waarde in de cel wordt dan te laag.
2. De osmotische waarde in de cel wordt dan te hoog.
3. Glucose is voor een cel veel moeilijke om op te nemen dan glycogeen.
4. De cel heeft te weinig glucose-receptoren.

Waarom is het inspuiten van insuline geen oplossing voor mensen met diabetes type 2?

Welk advies zou een arts geven als iemand diabetes type 2 heeft?

Door welke cellen van de alvleesklier wordt glucagon gemaakt?
EN
Wat is de functie van glucagon?

1. Door de α-cellen, glucagon zet glucose(moleculen) om in glycogeen.
2. Door de α-cellen, glucagon zet glycogeen om in glucose(moleculen).
3. Door de β-cellen, glucagon zet glucose(moleculen) om in glycogeen.
4. Door de β-cellen, glucagon zet glycogeen om in glucose(moleculen).

Waar in het lichaam wordt het hormoon adrenaline geproduceerd?

1. In de alvleesklier door de α-cellen.
2. In de alvleesklier door de β-cellen.
3. In het niermerg
4. In het bijniermerg

Wat is geen functie van adrenaline?

1. Adrenaline zet glycogeen om in glucose(moleculen).
2. Door adrenaline gaan kringspiertjes rond de slagaders van skeletspieren verslappen.
3. Door adrenaline gaan kringspiertjes rond de slagaders van het maag-darmkanaal verslappen.
4. Adrenaline verhoogt de hartslag.

12.5 regeling met behulp van hormonen (deel 1)

"Reactie op kou"

• Je kent na deze les de hormonen die een rol spelen bij de verwerking van informatie wat hoort bij het gevoel "koud hebben".
• Je kunt de functie(s) van deze hormonen opnoemen.
• Je kunt de bijbehorende regelkring in stappen uitleggen.

Reactie op kou - hormonen

• Informatie over "kou" en je lichaamstemperatuur komen aan in de hypothalamus.
• Krijg je het koud, dan geven zenuwcellen het hormoon TRH af, een klein peptidehormoon.
• TRH stimuleert de adenohypofyse tot afgifte van TSH.
• TSH zet de schildklier aan tot afgifte van twee hormonen; vooral T4 en in mindere mate T3.
• T3 is het werkzame hormoon, T4 ofwel thyroxine een soort voorloperhormoon. Het zijn vooral de levercellen die T4 in het actieve T3 omzetten.
• T3-moleculen passeren het celmembraan van een lichaamscel, koppelen aan een receptoreiwit in het grondplasma en activeren het DNA in de kern.
• Er ontstaan eiwitten die de glucose- en vetverbranding in de mitochondriën stimuleren. De kerntemperatuur stijgt --> je krijgt het minder koud.

Tijd voor voorbereiding

• Opdrachten maken uit het boek
• Samenvatten
• Biologiepagina