donderdag 4 april ISK 9

3. Op je tafel:

Pen


Schrift

Laptop 



1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISKvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3. Op je tafel:

Pen


Schrift

Laptop 



1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten

Slide 1 - Slide

1. Wie is aanwezig?

2. Wie heeft oortjes mee?

3. Is je laptop opgeladen?

Slide 2 - Slide

Taal Compleet


Zelfstandig werken:
1.11 (huiswerk)
1.12
1.13
1.14
1.15
2.1
2.2
2.3
en verder.


Slide 3 - Slide

Samenwerken:


Slide 4 - Slide

Samenwerken:

1.11 huis, neus, touw, auto
1.12 ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
1.13 Waar kom je vandaan?
1.14 Wie? Wat? Waar?
1.15 Ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Samenwerken:

1.11 huis, neus, touw, auto
1.12 ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
1.13 Waar kom je vandaan?
1.14 Wie? Wat? Waar?
1.15 Ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben.

Slide 7 - Slide

1.13:                         86, 87

Slide 8 - Slide

Hoi, hoe heet jij?                     Ik heet...
Waar kom jij vandaan?          Ik kom uit...
Heb jij familie hier?                Ja, ik heb ...
                                                    Nee, ik heb geen ...

Slide 9 - Slide

Samenwerken:

1.11 huis, neus, touw, auto
1.12 ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
1.13 Waar kom je vandaan?
1.14 Wie? Wat? Waar?
1.15 Ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben.

Slide 10 - Slide

1

Slide 11 - Video

01:53

Slide 12 - Slide

Samenwerken:

1.11 huis, neus, touw, auto
1.12 ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
1.13 Waar kom je vandaan?
1.14 Wie? Wat? Waar?
1.15 Ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

oefenen
toets thema 1
-luisteren
-schrijven
-lezen
-grammatica
-spreken


Slide 15 - Slide


Hoe gaat het met Simone?
Hallo
A
Het gaat wel.
B
Het gaat niet goed.
C
Het gaat goed.

Slide 16 - Quiz


Wie zijn er op bezoek?
Wie
A
Mijn zus en zwager.
B
Mijn neef en nicht.
C
Mijn oom en tante.

Slide 17 - Quiz


Waar komen zij vandaan?
Waar
A
Nederland
B
België
C
Duitsland

Slide 18 - Quiz


Hoe gaat het met mijn zwager?
Zwager
A
Het gaat goed.
B
Het gaat wel.
C
Het gaat niet.

Slide 19 - Quiz


Wie is er ook mee?
Wie
A
nicht
B
oma
C
neef

Slide 20 - Quiz

           schrijven

Slide 21 - Slide

lezen

Slide 22 - Slide

man
vrouw
neef
nicht
moeder
vader
oom
tante
oma
opa
dochter
zoon

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Video

werkwoord zijn / hebben

dobbelen 
1 = ik
2 = jij
3 = hij
4 = wij
5 = jullie
6 = zij (2)
ik
ben / heb
jij
bent / hebt
hij
is / heeft
wij
zijn / hebben
jullie
zijn / hebben
zij (2)
zijn / hebben

Slide 25 - Slide

HEBBEN
Ik ............ een dochter.

Slide 26 - Open question

HEBBEN
Hij ........... een dochter.

Slide 27 - Open question

HEBBEN
Wij .......... een dochter.

Slide 28 - Open question

ZIJN
Wij .......... op school.

Slide 29 - Open question

ZIJN
Jij .......... op school.

Slide 30 - Open question

ZIJN
Ik .......... op school.

Slide 31 - Open question

Bingo met het alfabet.
Word document

Slide 32 - Slide

Taal Compleet


Zelfstandig werken:
1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
1.15
2.1
en verder.


Slide 33 - Slide

Maak Word document van het alfabet.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Fijn weekend.

SLB: 






Slide 36 - Slide