3H H2 Lezen-tekststructuren

Lezen - hoofdstuk 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen - hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Het ontstaan van een regenboog'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 6 - Quiz

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Kinderen moeten meer sporten op de basisschool'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 7 - Quiz

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Wel of niet een warme lunch op school?'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 8 - Quiz

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Vakken op de middelbare school'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 9 - Quiz

Tekstdoel?
1. Houden huisdieren echt van mensen/ons?
2. Volgens Laura Marcus houden huisdieren niet echt van ons, want ze zijn afhankelijk van ons.
3. Je hebt ze/huisdieren niet gebaard en ze praten niet terug.
4. Volgens Martin Gaus onstaat er hechting tussen mens en dier (door het samen opgroeien)
5. Honden en katten voelen dezelfde emoties/binding als mensen/ Honden en katten maken net als mensen oxytocine aan.
6. We bieden ze veiligheid, we geven ze eten en we geven ze aandacht.
7. Volgens Nienke Endenburg lijkt eigenbelang een grote rol te spelen bij vriendschap van dieren.
8. Mensen houden van dieren omdat de acceptatie van dieren onvoorwaardelijk is
9. Volgens Martin Gaus draait het bij mens en dier om eigenbelang.

Slide 10 - Slide

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 11 - Quiz

Huiswerk
Maken: opdracht 1, 2 en 4(blz. 45-46)
timer
15:00

Slide 12 - Slide

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 13 - Slide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 14 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 15 - Quiz