Week 44 A2 ne

PROGRAMMA WEEK 44
Les 1: Meer dan lezen par. 2 en bespreken toets over Taal
Les 2: Bickers! Vanaf H26, reader fictie les 1, schrijfopdracht 7/11 
Les 3: Meer dan lezen par. 2 afmaken

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PROGRAMMA WEEK 44
Les 1: Meer dan lezen par. 2 en bespreken toets over Taal
Les 2: Bickers! Vanaf H26, reader fictie les 1, schrijfopdracht 7/11 
Les 3: Meer dan lezen par. 2 afmaken

Slide 1 - Slide

Lesdoel 31/10: Je kunt een aantal tekstverbanden en de daarbij horende signaalwoorden herkennen, begrijpen en gebruiken.
Meer dan lezen par. 2:  tekstverbanden en signaalwoorden 1; NN  blz. 10 - 14
1) Instructie /herhaling    (max. 10 min.)
2) Zelfstandig werken      (circa 15 min.)
3) Nabespreking toets over Taal      (circa 20 min.)
4) Klaar? Huiswerk voor volgende lessen staat in magister!


bespreken toets over Taal

Slide 2 - Slide

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden en daarbij horende SIGNAALWOORDEN, begrijp je een tekst beter.


Slide 3 - Slide

tekstverbanden
Je hebt al 6 tekstverbanden geleerd:

1.chronologisch
2.opsommend
3.tegenstellend
4.toelichtend
5.concluderend
6.samenvattend

Slide 4 - Slide

Geef de 4 tekstverbanden en daarbij behorende signaalwoorden aan in de volgende tekst:
Sneeuw in Nederland kan hartstikke leuk zijn. Het kan echter ook leiden tot ruzie en ongelukken. In Zoetermeer raakte bijvoorbeeld een auto flink beschadigd door ijsballen. Ook op andere plekken in het land raakten mensen gewond. In 2017 belandden 231 mensen op de spoedeisende hulp. Dit aantal is in 2022 toegenomen tot 345. 

Slide 5 - Slide

CONCLUSIE EN CONCLUDEREND VERBAND
CONCLUSIE of SLOTSOM = het besluit dat je neemt op basis van alle informatie die je eerder gelezen of gehoord hebt.

Als A waar is dan is B niet waar.
A is waar.
Dus B is niet waar.

Slide 6 - Slide

SAMENVATTING EN SAMENVATTEND VERBAND
SAMENVATTING = herhaling van de belangrijkste informatie uit een tekst. Bevat géén nieuwe informatie!

Jasper zit achterin de klas en hij verveelt zich. Hij gooit een pen naar zijn vriend die voorin zit, maar wordt gesnapt door de docent. Hij moet voor straf een uur nablijven. Kortom, Jasper moet nablijven, omdat hij een pen door de klas gooide.

Slide 7 - Slide

Welk tekstverband herken je?

Dit jaar wil ik op vakantie naar Thailand en dat kost nogal wat. Ik moet dus echt een bijbaantje nemen om dit te kunnen betalen.
A
Toelichtend
B
Tegenstellend
C
Samenvattend
D
Concluderend

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband herken je?

Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Met andere woorden, de meningen over deze kwestie zijn verdeeld.
A
Toelichtend
B
Tegenstellend
C
Samenvattend
D
Concluderend

Slide 9 - Quiz

Welk tekstverband herken je?

'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 10 - Quiz

ZELFSTANDIG WERKEN IN STILTE
Meer dan lezen par. 2: tekstverbanden en signaalwoorden 1
Maak opdracht 2 en 3 (ALLE vragen) op blz. 11 en 12     ca. 15 min.
opdracht 2 = lijntjes trekken in je boek
opdracht 3 = tekst lezen + alle antwoorden in je schrift schrijven
Klaar? bestudeer de theorie op blz. 10 /doe hw (zie magister)


bespreken toets over Taal

timer
12:00

Slide 11 - Slide

TOETS OVER TAAL BESPREKEN     20 min.
*ik deel jullie toetsen uit + een toetsreflectieformulier (= voor jezelf)
*ik projecteer de antwoorden op het bord en licht deze hier en daar toe
*tijdens de nabespreking wil ik  geen vragen over individuele toetsen
Zet uitroepteken in kantlijn. Na afloop loop ik bij iedereen langs! 
*Klaar?  Maak HW of ga de schrijfopdracht Bickers! voorbereiden >magister!

Slide 12 - Slide

PROGRAMMA WEEK 44

Les 2: Bickers! Vanaf H26, reader fictie les 1, schrijfopdracht 7/11 
Les 3: leesvaardigheid par. 2 afmaken, schrijfopdracht

Slide 13 - Slide

Klassikaal lezen

*DINSDAG 7 NOVEMBER SCHRIJFOPDRACHT
>Neem een opgeladen laptop mee!
*toetsvraag over boek in 1e GS toets in wk 48

*nog vragen of opmerkingen over Taaltoets:
A2a: 6e uur      A2c: tijdens pauze


Slide 14 - Slide

H26 BICKERS: DE WONDERDOKTER OP BLZ. 227
*Bickers! en de geschiedenistoets                                    max. 10 MIN.
*Bickers! en de 1e schrijfopdracht                                     max. 10 MIN.
*SAMEN LEZEN                                                                                      20 MIN.
*Reader fictie les 1: fictie en genre  (A2a: invaluur 6e uur)
                                                        

Slide 15 - Slide

Tijd(vak) van ontdekkers en hervormers
KENMERKEN 16e eeuw:
Het begin van de Europese overzeese expansie. (ontdekkingsreizen)
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance.
Het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. 
De hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid. 
De protestantse reformatie en splitsing van de christelijke kerk in West-Eur. 
De Opstand in de Nederlanden.
Het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat.

Slide 16 - Slide

Begrippen/personen 16e eeuw 
* Karel V en Filips II: katholieke, Spaanse vorsten
*reformatie: ketters vervolgd, bloedplakkaten, Raad v Beroerten, IJzeren hertog  Alva
*smeekschrift edelen aan landvoogdes M v Parma - geloofsvrijheid
*hagenpreken
*beeldenstorm
*verzet tegen Spanje: Geuzen
*Willem v O naar Dillenburg - 1568 begin 80-jarige oorlog (duurt tot 1648)
*Amsterdam eerst aan kant van Filips/aanvallen van Spanjaarden en Geuzen-schaarste
*Amsterdam kiest voor Huis v Oranje & alteratie (van katholiek naar protestant)
*Sinterklaasvieringen     *aderlatingen                       *schaatsen
 *kindersterfte                   *positie van de vrouw


Slide 17 - Slide

Regentenfamilie Bickers - 16e eeuw 
Pieter Gerritszn Bicker en Anna Codde - rijk door Oostzeehandel 
brouwer (Bier - graan - vervuild water)/ zeepzieder / muntmeester
Graan/hout/huiden uit Baltisch gebied / zeep en zout (Fr) export naar Oostz.
*Bickers bekeren zich tot protestantisme - Amsterdam pas later
*Pieter Pieterszn Bicker naar Alkmaar verbannen vanwege sympathie voor de Geuzen
Blijft daar (liefde / wil niet bekeren tot katholiek en trouw aan Filips II)
wordt ook Poorter- burger met stadsrecht
*familie belangrijk (vertrouwen)
*verschil met omringende landen: "omhoog" trouwen en erkenning talent - afkomst minder bepalend voor functies in NL
*wederdopers proberen Adam in te nemen - barbaars gestraft 
*latere Bickers zijn stadsbestuurders  

Slide 18 - Slide

Tijd(vak) van ontdekkers en hervormers
Kenmerkende aspecten 17e eeuw:

*Het streven van vorsten naar absolute macht.
*De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
*Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
*De wetenschappelijke revolutie.
*veel immigranten (kennis ed naar Amsterdam)- ten koste van Antwerpen
*17e eeuw: Bickers stadsbestuurders, belang in WiC en VOC, slavernij etc.







Slide 19 - Slide

H26 BICKERS: DE WONDERDOKTER OP BLZ. 227
*Bickers! en de 1e schrijfopdracht                                                10 MIN.
*SAMEN LEZEN                                                                                      20 MIN.
*Reader fictie les 1: fictie en genre                                                 

Slide 20 - Slide

LES 3 WEEK 44
  1. nakijken huiswerk opdr. 2 en 3 blz. 11/12 (ca. 7 minuten)
  2. In stilte  lezen tekst 2 blz. 13  + opdracht 5.1 (ca. 12 minuten)
  3. In tweetallen maken opdracht 5.2 t/m 5.14 (ca. 25 min.)
  4. Klaar? Huiswerk: opdracht 6 op blz. 14 / schrijfopdracht B!
  5. NB: keuze 2e leesboek doorgeven vóór 13/11
         
timer
12:00

Slide 21 - Slide

Herhalingsopdracht tekstverbanden:
Vul de volgende zinnen aan met het juiste verband:
1. Rosalie heeft erg veel mee in haar schooltas. (+ opsomming)
2. Ik heb ontzettend mooie cijfers gehaald.  (+ tegenstelling
3. We hebben in Londen een vol programma. (+ voorbeeld)
4. We hebben in Londen een vol programma. (+ chronologie)
5. Isa gaat binnenkort werken want zij is klaar met haar studie. Ze genoot van het studentenleven, maar nu breekt een tijd aan van meer structuur. Ze zal niet meer zoveel met haar vrienden kunnen afspreken of in de kroeg kunnen rondhangen. 
(+ samenvatting) (+  conclusie)

Slide 22 - Slide