NN1 les 2: H1 leestekens/ hoofdletters

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, markeerstift, schrift en gesloten Chromebook)
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Mijn pet of capuchon is af.

Slide 2 - Slide



NN1 Grammatica
hoofdletters en interpunctie

Slide 3 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie: Hoofdletters en punten
  • Oefenen
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Slide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
Begrijpelijk schrijven

Wat weet je daar nog van?

Check blz 18

Slide 5 - Slide

Huiswerk nakijken
Is het iedereen gelukt om het af te krijgen?

(uitnodiging 1ste jaars feest)

Slide 6 - Slide

Wat weet ik al?
Kijk naar de startopdracht op bladzijde 18 van NN

Slide 7 - Slide


Lesdoel:
Ik weet:
  • wat er wordt bedoeld met 'interpunctie',
  • wanneer ik in een zin een hoofdletter moet gebruiken,
  • wanneer ik in een zin punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens moet gebruiken.

Slide 8 - Slide

Wat is interpunctie?

Slide 9 - Mind map

Aantekening maken
Een 'moeilijk woord' voor leestekens. 
Interpunctie = leestekens

We kennen de volgende leestekens in een zin: 
punten, komma's, uitroeptekens, vraagtekens, aanhalingstekens, dubbele punten en puntkomma's.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Welk leesteken hoort aan het einde van deze zin:

Doe die deur nou eens achter je dicht
A
. (punt)
B
, (komma)
C
! (uitroepteken)
D
? (vraagteken)

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Schrijf de zin over. Zet de hoofdletters en leestekens daarbij op de goede plaatsen:

je zou maandag toch even langskomen

Slide 14 - Open question

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 15 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 16 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Suikerfeest
B
suikerfeest
C

Slide 17 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
oosten
B
Oosten
C

Slide 18 - Quiz

Voor het woordje 'en' komt ........ komma.
A
geen
B
wel een

Slide 19 - Quiz


Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
paasei
B
koffie
C
kastanjelaan
D
maart

Slide 20 - Quiz

Aantekening maken
Je schrijft een hoofdletter:
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen van mensen/ dieren/ gebouwen.
  • Bij aardrijkskundige namen (steden, straten, landen, rivieren)
  • Feestdagen.

Slide 21 - Slide

Aantekening maken
Punt = Gebruik je aan het einde van een gewone zin. 

Vraagteken = Gebruik je bij een vraag. 

Uitroepteken = Gebruik je bij een bevel of als je iets 'roept'. 

Slide 22 - Slide

Maak in je boek (blz 32 - 33):
  • opdracht 2
  • opdracht 3 
  • aanpassen uitnodiging feest klas 1


timer
10:00

Slide 23 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat ga je de volgende les anders doen?

Slide 24 - Slide

Huiswerk:

Maak in je boek (blz 32 - 33):
opdracht 2
opdracht 3 
pas in het klad je uitnodiging aan

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide