1. Geef van elk woord aan hoe ze in de woordenlijst staan.
2. Geef van elk woord aan tot welke verbuigingsgroep het hoort.
3. Geef van de onderstaande zelfstandige naamwoorden naamval, getal en vertaal (in naamval en getal!)
I. civibus; II. saxa; III. fratri; IV. nominis; V. dei
VI. filio; VII. mandati; VIII. reges; IX. pueri; X. aquam