4.4 Een nieuwe leider

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij
  3. Kom in de LessonUp

1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij
  3. Kom in de LessonUp

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling paragraaf 4.3
  2. Leerdoelen
  3. Start 4.4 Een nieuwe leider
  4. Communisme en fascisme
  5. Nazi's
  6. Aan de slag!

Onze laatste hoop: Hitler

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: Wat was het Verdrag van Versailles?
A
Een verdrag dat gesloten werd in 1919, waarin Duitsland alle schuld kreeg van de Eerste Wereldoorlog.
B
Een nieuwe grondwet in Frankrijk waardoor Frankrijk een machtig land werd na de Eerste Wereldoorlog.
C
Een wapenstilstand tussen Duitsland en Engeland zodat beide landen hun legers konden uitbreiden.
D
Een verdrag dat werd gesloten na de Tweede Wereldoorlog, Duitsland kreeg alle schuld van de oorlog op zich.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling: Leg uit hoe de economie kon instortten in 1929?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Herhaling: Wat was de directe aanleiding voor de grote economische crisis van de jaren dertig van de twintigste eeuw?
A
Het einde van de Eerste Wereldoorlog
B
De ontdekking van olie in het Midden-Oosten
C
De beurscrash van Wall Street in 1929
D
De invoering van het communisme in Rusland

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les ken je:
  1. De begrippen Communisme en Fascisme. En je kent de verschillen tussen deze 2.
  2. Je kent de politieke partij van Hitler: de NSDAP.
  3. En je weet waarom deze partij racistisch was.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

4.4 Een nieuwe leider

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Communisme
  • Karl Marx  - Duits filosoof.
  • Overal zag hij ongelijkheid. (Armen - Rijken)
  • Alles moest gelijk verdeeld worden onder de staat!

  • Communisme - Politieke groep die wil dat bezit en macht gelijk worden verdeeld.
  • Alleen te bereiken door een revolutie!
  • Revolutie - Grote plotselinge verandering.

  • Russische revolutie in 1917.

Slide 9 - Slide

Communisme is een politieke idee waarbij iedereen evenveel bezit en macht zou moeten hebben, vaak door een grote verandering, zoals de Russische revolutie van 1917, die werd beïnvloed door Karl Marx zijn ideeën over ongelijkheid.
LD: Wat is het communisme?
A
Er wordt gestreefd naar gelijkheid in bezit.
B
Er wordt gestreefd naar gelijkheid.
C
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid.
D
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid in bezit.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Fascisme
  • Benito Mussolini - Italië
  1. Sterke leider!
  2. Niet denken, maar doen!
  3. Trots zijn op je land en volk dat je bereid bent ervoor te sterven.
  4. Oorlog en geweld is goed om problemen op te lossen.
  • Anti-democratie!
  • Fascisten - Politieke groep die een sterke leider wil. Fascisten vinden geweld toegestaan en zijn nationalistisch.
Fasces
Het begrip fascisme komt van het Latijnse woord fasces. Tijdens de oudheid in Rome waren fasces roedenbundels (een bundel takken) met een bijl erin. Ze fungeerden als symbool van macht en gezag en werden voor de machthebbers, zoals dictators en consuls, gedragen door lictoren ambtenaren).

Slide 12 - Slide


Benito Mussolini was de leider van Italië die geloofde in een sterke leiderschap, oorlog en geweld als oplossing voor problemen, en nationalistische trots, wat resulteerde in de opkomst van de fascistische beweging.
LD: Wat is het fascisme?
A
Politieke beweging die gelooft in nationalisme en antidemocratie.
B
Politieke beweging die gelooft in gelijkheid en militairisme.
C
Politieke beweging die geloofd in gelijkheid en nationalisme.
D
Politieke beweging die gelooft in gelijkheid en antidemocratie.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Duitse soldaat
Een gewonde Duitse soldaat hoorde in 1918 in een ziekenhuis dat Duitsland zich had overgegeven. Enkele jaren later schreef hij hierover:
‘Het werd zwart voor mijn ogen. Ik wankelde terug naar de slaapzaal, waar ik me op mijn bed neerwierp en huilde. In de daaropvolgende dagen, waarin ik diep nadacht, begreep ik wat ik moest doen. Het Duitse leger was het slachtoffer van verraad. Keizer Wilhelm II was niet streng genoeg geweest tegen communisten en joden. Ik besloot politicus te worden.’


  • Wie was deze soldaat denk je?
  •  A. Hitler, Mein Kampf, 1923

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nazi's
(Nationaalsocialisme)
  • Hitler werd lid van de NSDAP in 1919. 
  • Nationaal- socialistische Duitse Arbeiderspartij (nazi-partij).
  • Fascistische standpunten werden overgenomen. 

  • Racisme: Mensen beoordelen op hun afkomst. 
  • Racistisch: Alleen nog plaats voor mensen die tot het Duitse volk behoorden. (Ariërs)
  • Joden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les ken je:
  1. De begrippen Communisme en Fascisme. En je kent de verschillen tussen deze 2.
  2. Je kent de politieke partij van Hitler: de NSDAP.
  3. En je weet waarom deze partij racistisch was.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

LD: Leg uit; Wat is het verschil tussen communisme en fascisme?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

LD: De NSDAP staat voor...
A
Democratische Bond
B
Nationaal-Socialisten Duitsland Partij
C
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan antwoord geven op de leerdoelen:
LD1: De begrippen Communisme en Fascisme. En je kent de verschillen tussen deze 2.
LD2: Je kent de politieke partij van Hitler: de NSDAP.
LD3: En je weet waarom deze partij racistisch was.
Ja!
Nee
Een beetje, wel bijna!

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Aan de slag!

Boek 2 vmbo-t/havo 
Paragraaf 4.4 Een nieuwe leider
Opdracht 2, 3, 4 & 6
(opdracht 3 kan alleen)


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij.
  3. Kom in de LessonUp!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling vorige les
  2. Leerdoelen
  3. Afmaken 4.4 Een nieuwe leider.
  4. Dictator
  5. Propaganda
  6. Nieuwe oorlog?
  7. Aan de slag!

Onze laatste hoop: Hitler

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: Wat is het communisme?
A
Er wordt gestreefd naar gelijkheid in bezit.
B
Er wordt gestreefd naar gelijkheid.
C
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid.
D
Er wordt gestreefd naar ongelijkheid in bezit.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling: Wat is het fascisme?
A
Politieke beweging die gelooft in nationalisme en antidemocratie.
B
Politieke beweging die gelooft in gelijkheid en militairisme.
C
Politieke beweging die geloofd in gelijkheid en nationalisme.
D
Politieke beweging die gelooft in gelijkheid en antidemocratie.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling: De NSDAP staat voor...
A
Democratische Bond
B
Nationaal-Socialisten Duitsland Partij
C
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Communisme
  • Karl Marx
  • Politieke groep die wil dat bezit en macht gelijk worden verdeeld.
Fascisme
  • Benito Mussolini 
  • Sterke leider!
  • Niet denken, maar doen!
  • Trots zijn op je land en volk dat je bereid bent ervoor te sterven.
  • Oorlog en geweld is goed om problemen op te lossen.
  • Anti-democratie!
Nationaalsocialisme
  • Adolf Hitler
  • Sterke leider!
  • Niet denken, maar doen!
  • Trots zijn op je land en volk dat je bereid bent ervoor te sterven.
  • Oorlog en geweld is goed om problemen op te lossen.
  • Anti-democratie!
  • Racistisch!
  • Ariër
Herhaling vorige les 4.4

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les ken je:
  1. De begrippen totalitaire samenleving, propaganda en rechtsstaat. 
  2. Je weet hoe Hitler dictator werd.
  3. En je weet waarom het Verdrag van München getekend werd. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Nazi's
(Nationaalsocialisme)

  • Hitler deed beloftes aan het volk:
  • Niet houden aan het Verdrag van Versailles!
  • Werkloosheid oplossen!

  • In 1929 nam de populariteit toe, waarom toen? 
  • Economische wereldcrisis. 
  • 1933 is de NSDAP de grootste partij van het land.
  • Hitler werd minister-President, maar moest samenwerken. Succes?
NSDAP 33,1%
De grootste partij
KPD 14,3%
Communistische partij

Slide 30 - Slide

Zodra Hitler president was wilde hij opnieuw dat er gestemd worden. Met een absolute meerderheid in de kamer kon hij doen waar hij zelf zin in had. 
Op 27 februari 1933 vindt de Rijksdagbrand plaats. Dit werd ingezet als propagandamiddel tegen de communisten.

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Rijksdagbrand 27-2-1933

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hitler wordt dictator
  • Rijksdagbrand- Brand in het parlementsgebouw  februari 1933. 
  • Wie was schuldig? Communisten?!
  • Hitler vroeg het parlement om alle macht om rust te creëren. 
  • Hitler verbood alle politiek behalve NSDAP.
  • Tegen? Veroordeeld of gedood!
  • Totalitaire samenleving - Samenleving waarin vrijwel het hele leven van mensen wordt bepaald door de overheid.
  • Terreur en Hitler als dictator.
Schooltv: Hoe kwam Hitler aan de macht?
https://schooltv.nl/video-item/histoclips-hoe-kwam-hitler-aan-de-macht

Slide 33 - Slide

Communist Marinus van der Lubbe.

https://www.youtube.com/watch?v=UwTEC_5LJdU
 

LD: Wat is een totalitaire samenleving?
A
Een democratische samenleving met vrijheid van meningsuiting.
B
Een samenleving gebaseerd op religieuze principes.
C
Een samenleving met gelijke rechten voor alle burgers.
D
Een samenleving waarbij de staat totale controle heeft.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Propaganda
  • Iedereen die tegen Hitler was werd opgesloten of gedood. 
  • Terreur - Met Hitler als dictator.
  • Op school werd lesgegeven door Nazi's. 
  • Volwassenen zagen niks anders meer dan berichten van de nazi's.
  • Hoe heet dit?
  • Propaganda - Politieke reclame.
  • Posters, toespraken, radio-uitzendingen en films.
  • Overtuigen van de juistheid van de Nazi's!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

LD: Wat is propaganda?
A
Een manier van denken en voelen.
B
Iemand die mooie dingen maakt.
C
Ervoor zorgen dat iemand iets gaat denken.
D
Iemand die de plaatsvervanger is van de vorst.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Staatsinrichting
  • In Nederland was dat anders.
  • Nederland is een rechtsstaat (?).
  • Rechtsstaat - Land waarin iedereen dezelfde rechten en plichten heeft die in wetten zijn vastgelegd, en waarin rechters onafhankelijk zijn.

  • Iedereen moet zich aan de wet houden.
  • Rechters horen niet bij de staat (?).
  • Rechters zijn onafhankelijk!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Naar een nieuwe oorlog
  • Hitler hield zich aan zijn beloftes. (?) 
  • De herstelbetalingen stopte en er kwam een groot en sterk leger.
  • Werkeloosheid en armoede verdwenen! 
  • Hitler nam Duitse gebieden in. (Tsjechië)
  • Wat gebeurde er met de populariteit van Hitler?
  • Fra en Eng accepteerden wat Hitler deed > Verdrag van München.
  • Niet weer zo'n oorlog!
  • Grens: Polen blijft van Polen! 
Beloftes Hitler
Hitler deed beloftes aan het volk:
Niet houden aan het Verdrag van Versailles!
Werkloosheid oplossen!
Verdrag van München
In het Verdrag van München, ondertekend op 30 september 1938, zijn afspraken vastgelegd tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Nazi-Duitsland en het Koninkrijk Italië over de staatsrechtelijke toekomst van Tsjecho-Slowakije.

Chamberlain, Daladier, Hitler, Mussolini en graaf Ciano

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les ken je:
  1. De begrippen totalitaire samenleving, propaganda en rechtsstaat. 
  2. Je weet hoe Hitler dictator werd.
  3. En je weet waarom het Verdrag van München getekend werd. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

LD: In een rechtsstaat:
A
Hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
Hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
Hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
Hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

LD: Leg kort uit hoe Hitler aan de totale macht kwam.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Ik kan antwoord geven op de leerdoelen:
LD1: De begrippen totalitaire samenleving, propaganda en rechtsstaat.
LD2: Je weet hoe Hitler dictator werd.
LD3: En je weet waarom het Verdrag van München getekend werd.
Ja!
Nee
Een beetje, wel bijna!

Slide 43 - Poll

This item has no instructions

SO Hoofdstuk 4 Van oorlog naar oorlog
Aantekeningen in het aantekeningenschrift
Paragraaf 4.1 Een land om trots op te zijn
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 & 10  
Oorzaken schema

Paragraaf 4.2 De Grote Oorlog
Opdrachten 2d, 3, 4, 5a+b, 8 
Opdracht Beeldbronnen 

Paragraaf 4.3 Hoop en wanhoop
Opdracht 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 & 9

Paragraaf 4.4 Een nieuwe leider
Opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9 & 11

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Boek 2 vmbo-t/havo 
Paragraaf 4.4 Een nieuwe leider
Opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9 & 11
Extra 14


Slide 45 - Slide

This item has no instructions