Grammatica blok 3

Welkom 2kd!
- Microfoon graag uit
- Camera aan :)
We starten om 09.50
- Zelf even Grammatica blok 2 nakijken, zie Magister bijlage!

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom 2kd!
- Microfoon graag uit
- Camera aan :)
We starten om 09.50
- Zelf even Grammatica blok 2 nakijken, zie Magister bijlage!

Slide 1 - Slide

Programma van vandaag 
1. Absentie 
2. LessonUp
3. Vragen over huiswerk?
4. Instructie grammatica blok 3 
5. Aan het werk
6. Vragen?

Slide 2 - Slide

Wat is een ander woord voor:
'moedig'
A
dapper
B
bang
C
ziek
D
hard aan het werk

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
'iets wat iemand zegt'
A
de vondst
B
de kritiek
C
het hoofdkwartier
D
de uitspraak

Slide 4 - Quiz

De plaats van waaruit zaken geregeld worden:
A
het kantoor
B
het bureau
C
het hoofdkwartier
D
vanuit huis

Slide 5 - Quiz

Een ander woord voor:
'niet kloppend'
A
bevestigen
B
tegenstrijdig
C
favoriete
D
diverse

Slide 6 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord?

A
mensen, dieren, dingen
B
je kan er een lidwoord voor zetten
C
een werkwoord
D
een voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Welke woorden zijn lidwoorden?
A
de, het, een
B
een, twee, drie
C
paard, veulen
D
leuk, leuker, leukst

Slide 8 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
Tekst
A
de, het, een
B
Ze zeggen iets over het zelfstandig naamwoord
C
mooie, grote, sterke, lieve, slimme
D
op, voor, achter

Slide 9 - Quiz

Voorzetsels hebben met een plaats te maken.
Noem eens 2 voorzetsels?

Slide 10 - Open question

Vragen over huiswerk?
Steek je hand even op..

Nakijken?
Zie antwoordblad bij de les van vandaag in Magister

Slide 11 - Slide

Grammatica blok 3 doelen:
Je weet wat de volgende woorden zijn en kunt ze herkennen in een zin:
1. lidwoord (lw)
2. zelfstandig naamwoord (znw)
3. bijvoeglijk naamwoord (bnw)
4. voorzetsel (vz)

Slide 12 - Slide

Grammatica blok 3
Lidwoorden: de, het, een
Zelfstandige naamwoorden: mensen, dieren, dingen
Bijvoeglijke naamwoorden: zeggen iets over het znw.
vb: mooie, grote, stoere

Voorzetsels: op, voor, achter, in, naast, langs, tijdens, met, na van, door, tegen

Slide 13 - Slide

Voorbeeldjes voorzetsel
1. De vakantiefoto's hangen aan de muur in mijn slaapkamer.
2. In de schuur staan onze fietsen naast de scooter van mijn             broer.

Slide 14 - Slide

Aan het werk
Grammatica blok 3      
- vanaf blz. 122

Opdrachten: 12, 13, 14
= Huiswerk voor maandag 25 januari

Slide 15 - Slide

Nog even dit...
Vanmiddag geen online les, ga wel je so leren en met je boekopdracht bezig :)


Dank voor jullie aandacht, succes met leren, tot morgen!




Slide 16 - Slide