3th Hoofdstuk 3.3: Marktvormen

Economie 3th
Hoofdstuk 3.3: Hoe werkt de markt?

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie 3th
Hoofdstuk 3.3: Hoe werkt de markt?

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen paragraaf 3
  • Uitleg paragraaf 3
  • Quizvragen
  • Aan de slag
  • Leerdoelen paragraaf 3
  • Afronding

Slide 2 - Slide

Paragraaf 3.3
Je hebt vast weleens gehoord van het spel Monopoly. 

Doel van dit spel is om zo veel mogelijk straten in handen te krijgen en alleenheerser te worden. Dat heet een monopolie. 

Een monopolie is een voorbeeld van een marktvorm.

Slide 3 - Slide

Wat kenmerkt een marktvorm?
  • Type product: homogeen of heterogeen?
  • Het aantal aanbieders: veel of weinig?


Slide 4 - Slide

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je kunt met voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een homogeen en heterogeen product.
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.
  • Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen. 
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt. 

Slide 5 - Slide

Homogene goederen
Producten die niet verschillen in de ogen van de consument.
Voorbeelden homogene producten: tomaten en ruwe olie.

Slide 6 - Slide

Heterogene goederen
Producten die wel verschillen in de ogen van de consument.
Voorbeelden homogene producten: smartphones, laptops, kleding.

Slide 7 - Slide

Monopolie
  • Eén aanbieder van een product/dienst.
  • Moeilijke toetreding tot de markt, door hoge investeringen.
  • Soms een alleenrecht tot produceren, door een patent.     (denk aan bepaalde uitgevonden medicijnen)

Slide 8 - Slide

Oligopolie
  • Twee of enkele aanbieders van een product.
  • Moeilijke toetreding tot de markt.
  • Heterogeen of homogeen oligopolie.

Slide 9 - Slide

Oligopolie (2)
Aanbieders kunnen elkaars prijzen in de gaten houden.

Samenwerken:
De prijs kunstmatig hoog te houden heet kartelvorming. Dit is bij de wet verboden!

Concurrentie:
Doorvoeren van prijsverlagingen leidt tot een prijzenoorlog. Aanbieders willen zo een groter marktaandeel (groter worden)

Slide 10 - Slide

Oligopolie (3)
Heineken - Bavaria kartel
AH - Jumbo prijzenoorlog

Slide 11 - Slide

Monopolistische concurrentie
  • Veel aanbieders
  • Heterogeen product
  • Iedere aanbieder wijkt een klein beetje af van elkaar

Slide 12 - Slide

Volkomen concurrentie
  • Veel aanbieders
  • Homogeen product (exact dezelfde producten)
  • Transparante markt (volledige informatie over prijzen)
  • Toetreding en uittreding makkelijk
  • Zowel vragers als aanbieders hebben geen invloed op de prijs.
  • Hoeveelheids-aanpasser

Slide 13 - Slide

Samenvatting

Slide 14 - Slide

De marktvorm monopolistische concurrentie is een heterogene markt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Een kartel is een voorbeeld van een prijzenoorlog.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Leg uit waarom kartels bij wet verboden zijn. (vraag 36 uit het boek)

Slide 17 - Open question

Anne twijfelt tussen de aankoop van de Iphone 6 en de Samsung Galaxy 6. Ze zegt dat ze beiden hele andere specificaties hebben.

Gaat het hier om een homogeen of heterogeen goed?
A
Heterogeen
B
Homogeen

Slide 18 - Quiz

Aan de slag (tevens huiswerk)
  • Opgave 29 t/m 38 (32 niet).
  • Blijf in Zoom en stel vragen!
  • Je maakt de opgaven zelfstandig.
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je kunt met voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een homogeen en heterogeen product.
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.
  • Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen. 
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt. 

Slide 20 - Slide