What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Argumentatieve middelen Latijn/Grieks
Argumentatieve middelen
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Middelbare school
Leerjaar 5
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Argumentatieve middelen
Slide 1 - Slide
Doel van argumenten
het publiek, de tegenpartij of de beoordelende instantie te overtuigen of te overreden
Slide 2 - Slide
Syllogisme
Een redenering die
in drie stappen
tot een
sluitende conclusie
leidt
minor
maior
conclusio
Slide 3 - Slide
Syllogisme voorbeeld:
minor
: Socrates is een mens
maior:
Mensen zijn sterfelijk
conclusio
: Socrates is sterfelijk
Slide 4 - Slide
analogie
Een overeenkomstig voorbeeld als argument
Slide 5 - Slide
analogie: voorbeeld
Je vindt het zelf vast niet leuk als er over je geroddeld wordt:
zo moet jij ook niet over anderen roddelen
Slide 6 - Slide
a-fortiori-redenering
Redenering vanuit een algemeen geaccepteerde zekerheid naar een nieuw geval: als [a] geldt, geldt [b] in elk geval
Slide 7 - Slide
a-fortiori-redenering: voorbeeld
Sterke mannen lukt het niet eens om dit paard te temmen, laat staan dat jij als jongetje dit zou kunnen!
Slide 8 - Slide
autoriteitsargument
Een beroep op eigen kennis of ervaring, dan wel op die van een erkende autoriteit om de waar(schijnlijk)heid van een stelling te onderstrepen
Slide 9 - Slide
autoriteitsargument: voorbeeld
Luister nou maar naar mij: ik heb ervaring met dit soort dingen
Slide 10 - Slide
invoeren van fictieve opponent
de auteur brengt (via een nieuwe spreker) een tegenargument in met de bedoeling om dit te weerleggen
Slide 11 - Slide
invoeren van fictieve opponent: voorbeeld
Men zou kunnen zeggen dat Latijn/Grieks een saai vak is, maar dan zeg ik: ....
Slide 12 - Slide
Keizer Augustus zegt het, dus moet het waar zijn
A
Cirkelredenering
B
Voorbeeld
C
Analogie
D
Autoriteit
Slide 13 - Quiz
Mensen zijn sterfelijk. Catalina is een mens, dus Catilina is sterfelijk.
A
Cirkelredenering
B
Syllogisme (inductie)
C
Syllogisme (deductie)
D
Ad maius
Slide 14 - Quiz
Hij is blij, want hij is jarig en als je jarig bent is het feest en feesten zijn leuk dus is hij blij.
A
Cirkelredenering
B
Ad maius
C
Ad minus
D
Reductio ad absurdum
Slide 15 - Quiz
Argumentatievormen
Syllogisme
Deductie/inductie
Cirkelredenering
Voorbeeld om te laten zien dat bepaalde uitspaak (on)waar is
Analogie
Autoriteit
Ad maius (des te meer)
Ad minus (des te minder)
Ad hominem
Reductio ad absurdum
Slide 16 - Slide
More lessons like this
v5 220204
February 2022
- Lesson with
21 slides
Levensbeschouwing
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
W4 - L2: Drogredeneringen
September 2024
- Lesson with
28 slides
Filosofie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Feiten, meningen & argumenten + Drogredenen
December 2022
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
v5fi 220218
February 2022
- Lesson with
17 slides
Filosofie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
P3 - week 0 - Inductie/deductie
June 2024
- Lesson with
20 slides
Filosofie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
P3 - Week 2 Syllogismen
August 2024
- Lesson with
18 slides
Filosofie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
Filosofie: Logica
February 2024
- Lesson with
15 slides
Hoogbegaafdheid
Basisschool
Groep 4-8
Filosofie: Logica
March 2024
- Lesson with
12 slides
Hoogbegaafdheid
Basisschool
Groep 4-8