Argumentatieve middelen Latijn/Grieks

Argumentatieve middelen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
KCVMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Argumentatieve middelen

Slide 1 - Slide

Doel van argumenten
het publiek, de tegenpartij of de beoordelende instantie te overtuigen of te overreden

Slide 2 - Slide

Syllogisme
Een redenering die in drie stappen tot een sluitende conclusie leidt

minor
maior
conclusio

Slide 3 - Slide

Syllogisme voorbeeld:
minor: Socrates is een mens 
maior: Mensen zijn sterfelijk 
conclusio: Socrates is sterfelijk

Slide 4 - Slide

analogie
Een overeenkomstig voorbeeld als argument

Slide 5 - Slide

analogie: voorbeeld

Je vindt het zelf vast niet leuk als er over je geroddeld wordt: 
zo moet jij ook niet over anderen roddelen

Slide 6 - Slide

a-fortiori-redenering
Redenering vanuit een algemeen geaccepteerde zekerheid naar een nieuw geval: als [a] geldt, geldt [b] in elk geval

Slide 7 - Slide

a-fortiori-redenering: voorbeeld
Sterke mannen lukt het niet eens om dit paard te temmen, laat staan dat jij als jongetje dit zou kunnen!

Slide 8 - Slide

autoriteitsargument
Een beroep op eigen kennis of ervaring, dan wel op die van een erkende autoriteit om de waar(schijnlijk)heid van een stelling te onderstrepen

Slide 9 - Slide

autoriteitsargument: voorbeeld
Luister nou maar naar mij: ik heb ervaring met dit soort dingen

Slide 10 - Slide

invoeren van fictieve opponent
de auteur brengt (via een nieuwe spreker) een tegenargument in met de bedoeling om dit te weerleggen

Slide 11 - Slide

invoeren van fictieve opponent: voorbeeld

Men zou kunnen zeggen dat Latijn/Grieks een saai vak is, maar dan zeg ik: ....

Slide 12 - Slide

Keizer Augustus zegt het, dus moet het waar zijn
A
A-fortiori
B
Syllogisme
C
Fictieve opponent
D
Autoriteit

Slide 13 - Quiz

Mensen zijn sterfelijk. Catalina is een mens, dus Catilina is sterfelijk.
A
A-fortiori
B
Syllogisme
C
Analogie
D
Autoriteit

Slide 14 - Quiz

Als hij een voldoende kan halen, kan jij dat zeker!
A
A-fortiori
B
Syllogisme
C
Analogie
D
Autoriteit

Slide 15 - Quiz

Dan zeg jij zeker: maar argumenteren is gewoon stom! Dan heb ik als antwoord ....
A
A-fortiori
B
Syllogisme
C
Fictieve opponent
D
Autoriteit

Slide 16 - Quiz

Behandel een ander zoals je zelf ook behandeld wilt worden.
A
A-fortiori
B
Syllogisme
C
Analogie
D
Autoriteit

Slide 17 - Quiz

a-fortiori
analogie
autoriteit
fictieve opponent
syllogisme
heeft een minor, maior en conclusio
als het ene klopt, moet het andere ook kloppen
`zet twee zaken naast elkaar
gaat uit van expertise van iemand
je doet alsof iemand met je praat

Slide 18 - Drag question

Welke argumentatievorm heeft jouw voorkeur?
a-fortiori
analogie
autoriteit
fictieve opponent
syllogisme

Slide 19 - Poll