What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
M2 H2 Aanbod par 3 en 4 + H3
H2 Het aanbod
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
34 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H2 Het aanbod
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Opbrengsten en kosten
Een producent (of aanbieder) verkoopt goederen of diensten.
Producent maakt kosten om het product te maken/leveren.
Producent ontvangt daarvoor de verkoopprijs.
We gaan ervan uit dat de producent alles wat die produceert, ook verkoopt.
Totale opbrengsten (TO)
of
omzet:
Slide 4 - Slide
Opbrengsten en kosten
Producent kan in een maand 100 spijkerbroeken verkopen.
1 spijkerbroek kost producent € 30 om in te kopen.
Totale constante kosten zijn € 1000
Producent verkoopt die spijkerbroek voor € 60
Totale opbrengsten (TO)
of omzet: 100 x € 60 = € 6000
Totale variabele kosten (TVK) = 100 x € 30 = € 3000
Totale kosten (TK)
= TVK + TCK = € 3000 + € 1000 = € 4000
Winst
= TO - TK = € 6000 - € 4000 = € 2000
Slide 5 - Slide
Hoeveel gaat producent aanbieden?
Dan hangt af van het doel van de producent.
Schrijf op welke doelen van een producent (bedrijf) je allemaal kunt verzinnen?
Slide 6 - Slide
Hoeveel gaat producent aanbieden?
Dan hangt af van het doel van de producent:
Producent wil op z'n minst quitte spelen
Producent wil zoveel mogelijk opbrengsten
Producent wil zoveel mogelijk winst maken
Producent heeft een ander doel (en daarnaast overleven)
Slide 7 - Slide
Hoeveel gaat producent aanbieden?
Dan hangt af van het doel van de producent:
Producent wil op z'n minst quitte spelen
Producent wil zoveel mogelijk opbrengsten
Producent wil zoveel mogelijk winst maken
Producent heeft een ander doel (en daarnaast overleven)
Slide 8 - Slide
Op z'n minst quitte spelen
Wat betekent dat?
Totale opbrengst gelijk aan totale kosten.
Producent maakt geen verlies en geen winst.
Producent wil meer verkopen dan het aantal waarbij die net geen verlies meer maakt.
Dat aantal noemen we:
break-even afzet
Slide 9 - Slide
Zoveel mogelijk winst
Wat betekent dat?
Winst = Totale opbrengst (TO)- Totale kosten (TK)
Zolang 1 product extra verkopen => extra winst oplevert, wil producent meer verkopen.
Zolang door het volgende product de opbrengst meer stijgt dan de kosten, neemt de winst nog toe.
Slide 10 - Slide
Zoveel mogelijk opbrengsten (= omzet)
Wat betekent dat?
Verkoopopbrengst = omzet = totale opbrengst (TO)
TO = productieomvang/afzet (q) x verkoopprijs (p)
Zolang 1 product extra verkopen => extra totale opbrengst oplevert, wil producent meer verkopen.
Slide 11 - Slide
Zoveel mogelijk opbrengsten (= omzet)
Zolang 1 product extra verkopen => extra totale opbrengst oplevert, wil producent meer verkopen.
Betekent dat altijd zo hoog mogelijke q?
Nee, het kan zijn dat er alleen meer verkocht kan worden tegen een lagere prijs, die dan voor alle producten geldt => toch lagere totale opbrengst
Slide 12 - Slide
Een ander doel
Wat betekent dat?
Producent heeft een ander doel dan zelf zoveel mogelijk geld verdienen, voorbeelden:
Mensen aan een baan helpen, een product maken dat geen grondstoffen verspilt of dat gemaakt wordt zonder slavernij of kinderarbeid.
Wel ook overleven als bedrijf, dus geen verlies.
Slide 13 - Slide
Hoeveel gaat de producent aanbieden?
Net als bij de kosten, ook hier
gemiddeld
en
marginaal
nodig in de berekeningen.
Gemiddelde opbrengst (GO)
Marginale opbrengst (MO)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
GO =
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Hoeveel gaat de producent aanbieden?
(Lastige) opdracht: overleggen welke formule past bij welke doelstelling (break even en maximale winst). Keuze uit volgende formules:
TO = TK
MO = MK
MO = 0 (nul)
GO = GTK
Bespreek eerst wat iedere doelstelling en iedere formule betekent en daarna welke bij elkaar passen.
Slide 19 - Slide
Op z'n minst quitte spelen
Wat betekent dat?
Totale opbrengst gelijk aan totale kosten.
Producent maakt geen verlies en geen winst.
Producent wil meer verkopen dan het aantal waarbij die net geen verlies meer maakt.
Dat aantal noemen we:
break-even afzet
TO = TK of GO = GTK
Slide 20 - Slide
Zoveel mogelijk winst
Wat betekent dat?
Winst = Totale opbrengst (TO)- Totale kosten (TK)
Zolang 1 product extra verkopen extra winst oplevert, wil producent meer verkopen.
MO = MK
(na dat punt zijn extra opbrengsten groter dan extra kosten, neemt totale winst dus af)
Slide 21 - Slide
Zoveel mogelijk opbrengsten (= omzet)
Wat betekent dat?
Verkoopopbrengst = omzet = totale opbrengst (TO)
TO = productieomvang/afzet (q) x verkoopprijs (p)
Zolang 1 product extra verkopen extra totale opbrengst oplevert, wil producent meer verkopen.
MO = 0
(dan levert nog 1 extra 0 extra omzet op en daarna daalt de omzet weer)
Slide 22 - Slide
Hoeveel gaat producent aanbieden?
Stel doel is
break even
of
winstmaximalisatie
.
Uitgangspunt:
Verkoopprijs staat vast
(de producent kan de verkoopprijs niet zelf bepalen) => marktvorm is volkomen concurrentie.
Hoeveel produceren
om quitte te spelen of om winst te maximaliseren?
Slide 23 - Slide
GO =
Slide 24 - Slide
Break-evenpunt
TO precies gelijk TK
Winst is daar nul.
Prijs (GO) is daar gelijk aan kosten per product (GTK)
Slide 25 - Slide
Totale winst grootst:
Waar afstand tussen TO en TK het grootst is.
Waar MO gelijk is aan MK.
Waarom daar?
Totale winst neemt toe zo lang MO groter is dan MK. Het volgende product levert dan nog meer op (MO) dan het kost (MK).
Slide 26 - Slide
Producentensurplus
Verschil tussen wat de producent
ontvangt
(prijs) en wat hij
minimaal wil ontvangen
(kosten).
Vergelijk consumentensurplus: verschil tussen wat de consument maximaal wil betalen (bereidheid) en wat hij moet betalen (prijs).
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Marktevenwicht
Hoe ontstaat het marktevenwicht?
Als prijs hoger is dan het evenwicht => meer aanbieders dan vragers => aanbodoverschot => daalt de prijs.
Als prijs lager is dan het evenwicht => meer vragers dan aanbieders => vraagoverschot => stijgt de prijs.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Marktevenwicht
Het marktevenwicht verandert als de aanbodlijn of de vraaglijn verschuift.
Waardoor ook al weer?
Vb: Bij een nieuw substitueerbaar product, verschuift de vraaglijn naar links (bij dezelfde prijs wordt nu minder gevraagd)
Het consumenten- en producentensurplus verandert dan ook
(bekijk met volgende plaatje)
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Huiswerk
Paragraaf 2.3: opgaven 2 t/m 8
Paragraaf 2.4: opgave 2
Oefenen voor de toets? Paragraaf 2.5: 5, 6, 8 en 9
Par 3.1: 2, 3, 5, 6 en Par 3.2: 1 t/m 4
Slide 33 - Slide
Winstmaximalisatie bij MO = MK
Aanbodlijn: hoeveel je produceert bij een bepaalde prijs
MK lijn is de individuele aanbodlijn (voor iedere prijs geeft de MK-lijn aan hoeveel er gemaakt wordt)
Voor zover de MK lijn hoger ligt dan GTK (want als MK lager ligt => verlies)
Slide 34 - Slide
More lessons like this
M2 H2 Aanbod par 3 en 4 + H3
December 2022
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2.5 Het Individuele aanbod
June 2024
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
October 2022
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
February 2023
- Lesson with
29 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.10 t/m 1.17
July 2022
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Vragers en aanbieders h1 deel 2 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
August 2023
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
December 2021
- Lesson with
48 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.10 t/m 1.17
September 2024
- Lesson with
19 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4