This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefenen H6 Arbeid en Energie
Slide 1 - Slide
Auto 1 verricht een arbeid van 3000 J en heeft een kreukelzone van 1,2m. Auto 2 verricht een 5000 J arbeid en een kreukelzone van 1,6m. In welke auto zit je in deze gevallen het veiligst?
A
Auto 1
B
Auto 2
C
Allebei even veilig
Slide 2 - Quiz
Wat is de eenheid van arbeid?
A
Newton (N)
B
Joule (J)
Slide 3 - Quiz
Wanneer wordt er geen arbeid verricht
A
Als F en s tegengesteld zijn
B
Als F en s dezelfde richting hebben
C
F en s loodrecht op elkaar staan
D
In elke situatie wordt arbeid verricht.
Slide 4 - Quiz
Wanneer verricht je meer arbeid?
A
Een boek optillen op de maan
B
Een boek optillen op aarde
C
Er is geen verschil
Slide 5 - Quiz
Wanneer verricht je meer arbeid?
A
Een lege verhuisdoos op 1 m hoogte houden
B
Een volle verhuisdoos op 1 m hoogte houden
C
Er is geen verschil
Slide 6 - Quiz
Als de baksteen omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 7 - Quiz
Als de baksteen naar beneden valt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 8 - Quiz
Als de baksteen omhoog beweegt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 9 - Quiz
In een windmolen vind de volgende energieomzetting plaatst
A
warmte →
elektrische energie
B
zwaartekracht energie→ elektrische energie
C
zonne energie →
elektrische energie
D
kinetic energie → elektrische energie
Slide 10 - Quiz
Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie
Slide 11 - Quiz
Verbranden is een vorm van energieomzetting. Van wat naar wat?
A
van chemische energie naar warmte
B
van warmte naar chemische energie
C
van elektrische energie naar warmte
D
van chemische naar elektrische energie
Slide 12 - Quiz
De energieomzetting in een batterij is
A
van chemische energie naar strtalingsenergie
B
van zwaarte energie naar kinetische energie
C
van chemische energie naar elektrische energie
D
van elektrische energie naar chemische energie
Slide 13 - Quiz
Rapunzel probeert vanuit de toren een steen (m = 250 g) te laten vallen op degene die haar gevangen heeft, op het moment dat hij beneden staat (zie tekening). De toren is 120m hoog.
Slide 14 - Slide
Bereken met welke snelheid de steen op de grond valt, als je luchtwrijving verwaarloost. h=120m, m=250g
Slide 15 - Open question
De wrijvingskracht Fw op de steen is 1.5N. Wat is nu de eindsnelheid van de steen als die de grond raakt? h=120m, m=250g
Slide 16 - Open question
De persoon die haar gevangen heeft is een kerel van wel twee meter lang en Rapuzel gooit nu de steen vanaf het dak van de toren recht omhoog met een beginsnelheid van 14 m/s. Wat is de maximale hoogte die de steen bereikt? h=120m, m=250g
Slide 17 - Open question
Bereken de snelheid van de steen bij het neerkomen op het hoofd van de man die haar gevangen houdt.
Vb=14sm,ht=120m,m=250g,hm=2m
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Bereken het rendement
Slide 20 - Open question
Bereken het rendement van de elektrische pompen.
Slide 21 - Open question
Bereken hoeveel warmte elke seconde wordt gecreëerd door het water.
Slide 22 - Open question
Een auto rijdt met een constante snelheid van 90km/h en ondervindt een wrijvingskracht van 750N. Hoe groot is de arbeid die de automotor verricht na 17 min?
Slide 23 - Open question
Een fietser met een totale massa 75 kg rijdt met een constante snelheid een helling op met een hellingshoek van 19°. Bereken de arbeid die de fietser moet verrichten voor het afleggen van een afstand van 160 m langs de helling. Je mag de wrijvingskracht hierbij verwaarlozen.