Leçon 4: Les nombres

Leçon 4:  Les nombres
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leçon 4:  Les nombres

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
- We herhalen kort om jezelf voorstellen en het werkwoord être
- Je leert de getallen van 0 tot 20

Slide 2 - Slide

Faire des phrases avec être
Maak 6 zinnen met alle vormen van het werkwoord être

Kies een persoon:                                     Kies een woord
- Je                                                   une star, sympathique, calme, genial/géniale
- Tu                                                   triste, sérieux/sérieuse, joli/jolie, à Hilversum
- Il                                                     au collège, dans la classe, à la maison, à Loenen
- Elle                                               à Loosdrecht, à Paris
-On
Vertaal je gemaakte zinnen naar het Nederlands

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

être
=
  zijn



Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
timer
0:30
il/elle/on
tu
je/j'
suis
es
est

Slide 5 - Drag question

Vocabulaire
Open de woordenlijst in SOM.
Samen uitspraak oefenen + hoe leer je woordjes?

Slide 6 - Slide

 Les nombres

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

un (1)
 deux (2) 
trois (3) 
quatre (4) 
cinq (5) 
six (6)
sept (7) 
huit (8) 
neuf (9) 
dix (10) 
onze (11) 
douze (12) 
treize (13) 
quatorze (14) 
quinze (15) 
seize (16) 
dix-sept (17) 
dix-huit (18)
 dix-neuf (19) 
vingt (20)

Slide 9 - Slide

Wat ga je doen?
Maken: slide 10 tot en met 19
Klaar? Leren woordjes 1 tot en met 20, + getallen tot en met 20
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Activité 1:
Maak de memory: volgende dia

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Activité 2:
Sleep: volgende dia

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Activité 3:
Luister naar de cijfers en combineer: volgende dia

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Tu as quel âge?
J'ai douze ans!

Slide 17 - Slide

Elle a quel âge ?
A
Elle a cinq ans
B
Elle a six ans
C
Elle a six ans
D
Elle a huit ans

Slide 18 - Quiz

Il a quel âge?

Slide 19 - Open question

Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?
Sleep het juiste getal naar de juiste taart!
Treize
Quatorze
Dix
Onze

Slide 20 - Drag question

On va jouer bingo!

Slide 21 - Slide