Formuleren TL3

TL3B
Wat gaan we de komende vier weken doen?

Schrijven!

Want: op je eindexamen moet je ook schrijven.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TL3B
Wat gaan we de komende vier weken doen?

Schrijven!

Want: op je eindexamen moet je ook schrijven.

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten
De kandidaten schrijven informatieve, overtuigende, opiniërende en activerende
teksten zoals
 informele en formele brieven en e-mails
 formulieren
 korte instructieteksten
 aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen
 verslagen
 artikelen bijvoorbeeld voor de schoolkrant, voor een jongerentijdschrift of voor
een dagblad
 advertenties
 schriftelijke verzoeken

Slide 2 - Slide

Vandaag:
Stijlfouten: dingen die vaak mis gaan bij het schrijven van een tekst.

Volgende weken: schrijven H3+H5

Slide 3 - Slide

Doel:
-Je leert wat congruentiefouten zijn

-Je leert wat een goede samentrekking is.

Slide 4 - Slide

Congruentie
Wat is dat eigenlijk?

Doelen:
  1. Je weet wat congruentie is
  2. Je kunt congruentiefouten herkennen
  3. Je kunt schrijven zonder congruentiefouten te maken.

Slide 5 - Slide

Kijk eens naar de volgende zinnen:
  1. De media schrijft veel over corona.
  2. Harddrugs wordt al jaren illegaal verkocht.
  3. De Verenigde Staten is begonnen burgers te evacueren. 

Wat klopt hier niet?
Hoe moet het wel?

Slide 6 - Slide

Congruentie=
Congruentie houdt in dat het getal van het onderwerp overeen komt met het getal van de persoonsvorm (het werkwoord). Je schrijft bijvoorbeeld: 'De leraar schrijft op het bord', en 'De leraren schrijven op het bord'

Slide 7 - Slide

Nog een voorbeeld
Soms staan het onderwerp en de persoonsvorm ver uit elkaar. Dan gaat het sneller mis:

De oplichter keek erg opgelucht toen de rechters hem uiteindelijk strafte met een korte gevangenisstraf.

Wat klopt hier niet?

Slide 8 - Slide

Ik kan congruentiefouten herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Aan elkaar of los? (H2)
Dat maakt soms nogal een verschil!

Doel:
Je kunt woorden die aan elkaar horen correct spellen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je een apostrof (hoge komma) gebruikt.
- Je weet wat een samentrekking is.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan elkaar:
  • samenstellingen: familiezwembad, coronapatiënt 

  • splitsbare werkwoorden: bijkomen, opruimen, oversteken, nakomen, uitslapen
  • voorzetsels met -er, daar-, hier-, waar-: ermee, hiervoor, waarmee etc.
  • getallen: vijfendertig, achtentwintig, drieduizend

Slide 17 - Slide

Formuleren: samentrekking
Om overbodige herhalingen te voorkomen, kun je soms een stukje weglaten in een zin.
Dan trek je twee stukken samen, oftewel een samentrekking.

Ik drink graag koffie, maar Rohan drinkt liever thee.
Ik drink graag koffie, maar Rohan liever thee.

Slide 18 - Slide

Foutieve samentrekkingen:

  1. Zijn broek kost 80 euro en vind ik niet mooi.

2. Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

3. De boot was goed uitgerust en de bemanning ook.

Wat gaat hier fout?

Slide 19 - Slide

1. Zijn broek kost 80 euro en vind ik niet mooi.
Wat gaat fout?

'zijn broek’ is in de eerste zin onderwerp en de tweede zin lijdend voorwerp

(de grammaticale functie is niet hetzelfde)


Slide 20 - Slide

2. Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Wat gaat hier fout?

na ‘en’ moet worden ingevoegd worden

De grammaticale vorm klopt niet: enkelvoud/meervoud

Slide 21 - Slide

3. De boot was goed uitgerust en de bemanning ook.
Wat gaat fout?

Uitgerust heeft hier twee keer een andere betekenis.

Slide 22 - Slide

Goed of fout?

De pizza is klaar en gaan we meteen opeten.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz



De pizza is klaar en gaan we meteen opeten.
FOUT

want: in het eerste stuk van de zin is de pizza het onderwerp en in het tweede gedeelte (na 'en') niet.

Correct: De pizza is klaar en we gaan hem meteen opeten.

Slide 24 - Slide

goed of fout?

In Villa Kakelbont wordt niet meer zelf gekookt, maar nog wel maaltijden geserveerd.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

In Villa Kakelbont wordt niet meer zelf gekookt, maar nog wel maaltijden geserveerd.
FOUT!
enkelvoud/meervoud

Zo moet ie wel:
In Villa Kakelbont wordt niet meer zelf gekookt, maar worden nog wel maaltijden geserveerd.

Slide 26 - Slide

goed of fout?

De kortingsactie geldt in alle HEMA-winkels en ook voor de aankopen via de website.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Ik kan foutieve samentrekkingen herkennen en verbeteren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll