§6.3 Op de markt

Raadsel 1
  • Wat is duurder en waarom?

  • Linker foto: een diamant
  • Rechter foto: een glas water


  • Antwoord: de diamant is duurder, omdat er minder van is!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Raadsel 1
  • Wat is duurder en waarom?

  • Linker foto: een diamant
  • Rechter foto: een glas water


  • Antwoord: de diamant is duurder, omdat er minder van is!

Slide 1 - Slide

Raadsel 2
  • In stad A zijn er 100.000 woningen beschikbaar.
  • In stad B zijn er ook 100.000 woningen precies dezelfde soort woningen beschikbaar. 

  • De woningen in stad B zijn duurder dan die in stad A. Wat zou een reden daarvoor kunnen zijn?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe vraag & aanbod werken
  • het verschil tussen een concrete en abstracte markt 
  • Je kunt met een vraag en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld concrete markt
Aanbod = groente en fruit
Vraag = consumenten

Slide 4 - Slide

§6.3 
Marktwerking

Slide 5 - Slide

Vraag en aanbod
Aanbod = Het aantal goederen of diensten dat beschikbaar is
Vraag = Het aantal goederen of diensten waar behoefte aan is

Vraag en aanbod samen beïnvloeden de prijs
Voorbeeld:
  • Veel vraag en weinig aanbod => hoge prijs
  • Veel vraag en veel aanbod => lage prijs
  • Weinig vraag en weinig aanbod => lage prijs
  • Weinig vraag en veel aanbod = lage prijs

Slide 6 - Slide

Markt
  • Op iedere markt bepalen vraag en aanbod de prijzen (marktwerking)

  • Concrete markt => vraag en aanbod => op één plek te vinden
  • Abstracte markt => vraag en aanbod => in een heel gebied te vinden (stad, land)

Slide 7 - Slide

Voorbeeld abstracte markt
Aanbod = alle woningen in heel Nederland
Vraag = alle mensen die een woning zoeken

Slide 8 - Slide

Geef een ander voorbeeld van een abstracte markt

Slide 9 - Open question

Spelersmarkt (voetbal)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht
Wat: Leerstof 1 en 2 van paragraaf 6.3
Hoe: In de digitale methode, Schrijf altijd je berekening op.
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Beoordeel jezelf zoals de docent dat zou doen. 
Klaar: iets voor jezelf. Niet op je telefoon.


timer
15:00

Slide 12 - Slide

Hoe werkt een markt? (abstract)

Slide 13 - Slide

Raadsel
Wat wordt er bedoeld met de uitspraak in de afbeelding hiernaast? 

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Weet je hoe je een marktaandeel kunt uitrekenen.
  • Weet je welke kant de vraag en aanbod lijn opschuiven bij een vraag of aanbodschok

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Marktaandeel
  • De hoeveelheid die een bedrijf bezit van een markt
  • Stuk van de taart
  • Zo groot mogelijk
  • Proberen te vergroten

Slide 17 - Slide

Gevolgen van concurrentie

  • Service omhoog!
  • Prijzen naar beneden 
  • Meer winkels overal (service) (?)



Slide 18 - Slide

Marktaandeel berekenen
  • Marktaandeel = eigen afzet ÷ totale afzet × 100%

  • Voorbeeld: De afzet van Apple is 3 miljoen Smartphones per jaar. In totaal worden er wereldwijd 12 miljoen smartphones per jaar verkocht.

  • Bereken het marktaandeel van Apple.
  • 3 miljoen : 12 miljoen x 100 = 25%

Slide 19 - Slide

Marktaandeel
  • Dit kan ook met de omzet!
  • Apple heet een omzet van 2,7 mrd per jaar
  • de totale markt is 10,8 mrd per jaar

  • 2,7 : 10,8 x 100 = 25%

Slide 20 - Slide

De vuurwerkkoning verkoopt 25.000 kg vuurwerk. In totaal wordt er 500.000 kg vuurwerk verkocht. Bereken het marktaandeel van de vuurwerkkoning.

Slide 21 - Open question

Verschuiving vraaglijn

Slide 22 - Slide

Verschuiving aanbodlijn

Slide 23 - Slide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid
  • Evenwichtsprijs: prijs die ontstaat als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
  • Evenwichtshoeveelheid: de hoeveelheid waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 24 - Slide

Opdracht
Wat: Maak de normale opdrachten van leerstof 3, 4 en 5 van paragraaf 6.3
Hoe: In de digitale methode, Schrijf altijd je berekening op.
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Beoordeel jezelf zoals de docent dat zou doen. 
Klaar: Huiswerk HH en Plus opdrachten van Leerstof 3, 4 en 5 van paragraaf 6.3


timer
15:00

Slide 25 - Slide