This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vaste tekststructuren en stijlfiguren
Slide 1 - Slide
Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste
tekststructuren zijn.
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren
herkennen in een tekst.
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot.
- Je kunt stijlfiguren herkennen en benoemen
Slide 2 - Slide
Tekststructuren
Waarom handig om te weten?
Om structuur in je presentatie aan te brengen.
Om teksten goed en snel te kunnen samenvatten.
Om zelf duidelijke teksten te kunnen schrijven.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wat is een tekststructuur?
A
Is een tweedeling: inleiding en midden
B
Is een manier om het middenstuk in te delen.
C
Is een driedeling: inleiding-midden-slot
D
Vaste indeling inleiding-midden-slot
Slide 5 - Quiz
Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting
A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP
STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD
STRUCTUUR
Slide 6 - Quiz
Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing voor iets?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 7 - Quiz
Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur
Slide 8 - Quiz
Tekststructuur van een betoog:
A
voor- en nadelen
B
standpunt-argument
C
beschrijving
D
verklaring
Slide 9 - Quiz
Een tekst kan altijd maar één tekststructuur hebben.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Hoeveel vaste tekststructuren zijn er?
A
7
B
5
C
9
D
8
Slide 11 - Quiz
Veel fouten?
Maak de opdrachten opnieuw (of alsnog) in je digitale boek.
Hoofdstuk 1 en 2 LEZEN
Slide 12 - Slide
Die jongens hebben wel een paar centen verdiend met de oprichting van Facebook.
A
understatement
B
litotes
C
hyperbool
D
eufemisme
Slide 13 - Quiz
De verkiezingsleus ‘Werk, werk, werk’ is een voorbeeld van een
A
opsomming in drieën
B
repetitio
C
drieslag
D
enumeratio
Slide 14 - Quiz
Wegens grensoverschrijdend gedrag werden de twee meisjes door de rechter veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uur.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme
Slide 15 - Quiz
Ze erkende zuinigjes dat ze niet onbemiddeld was.
A
litotes
B
hyperbool
C
eufemisme
D
understatement
Slide 16 - Quiz
De scheidsrechter floot zo’n beetje om de tien seconden voor een overtreding waardoor de wedstrijd het aankijken niet waard was.
A
understatement
B
litotes
C
hyperbool
D
eufemisme
Slide 17 - Quiz
De zin ‘Lang niet elk echtpaar haalt zijn koperen bruiloft, de zilveren of de gouden, laat staan de diamanten of de platina.’ bevat een voorbeeld van een
A
climax
B
repetitio
C
anti-climax of omgekeerde climax
D
enumeratio
Slide 18 - Quiz
De zin ‘Het verlies van zo veel onschuldige mensen heeft geleid tot verdriet, wanhoop en woede.’ bevat een
A
een drieslag
B
een climax
C
een enumeratio
D
een opsomming in drieën
Slide 19 - Quiz
De zin van André Hazes ‘Met bloed, zweet en tranen zei ik: ‘Rot hier nu maar op.’’ bevat een
A
opsomming in drieën
B
climax
C
drieslag
D
enumeratio
Slide 20 - Quiz
De zin ‘Het verlies van zo veel onschuldige mensen heeft geleid tot verdriet, wanhoop en woede.’ bevat een