Monoculturen in de Akkerbouw

Monoculturen in de Akkerbouw
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Monoculturen in de Akkerbouw

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de voordelen van monoculturen in de akkerbouw benoemen. Aan het einde van de les kun je de nadelen van monoculturen in de akkerbouw uitleggen. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen organische mest en kunstmest beschrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over monoculturen in de akkerbouw?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Definitie van monocultuur
Monocultuur: het verbouwen van slechts één soort gewas op grote akkers.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voordelen van monoculturen voor akkerbouwers
Efficiënt gebruik van grote machines voor bodembewerking en oogst. Kostenbesparing door efficiënt gebruik van machines.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Nadelen van monoculturen
Verhoogd risico op insectenplagen. Snelle verspreiding van ziektes.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Problemen met insectenplagen en ziekteverwekkers
Monoculturen verhogen het risico op insectenplagen en ziekteverspreiding.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Uitputting van de bodem en het gebruik van mest
Monoculturen putten de bodem uit, waardoor mest nodig is om mineralen aan te vullen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verschil tussen organische mest en kunstmest
Organische mest: mest afkomstig van organismen, gebruikt om bodemmineralen aan te vullen. Kunstmest: kunstmatig geproduceerde meststoffen die nauwkeurig de bodemmineralen aanvullen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Definitielijst
Monocultuur: het verbouwen van slechts één soort gewas op grote akkers. Organische mest: mest afkomstig van organismen, gebruikt om bodemmineralen aan te vullen. Kunstmest: kunstmatig geproduceerde meststoffen die nauwkeurig de bodemmineralen aanvullen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.