This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Inkomen
Slide 1 - Slide
Paragraaf 1: Inkomensverschillen
Doel = Je leert meer over inkomensverschillen en de manier waarop die worden gemeten.
Slide 2 - Slide
Inkomens verdelen we in 2 soorten:
-Primaire inkomens
-Overdrachtsinkomens
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Inkomens uit arbeid en inkomens uit bezit zijn primaire inkomens. Noem een voorbeeld van een inkomen uit bezit.
Slide 6 - Open question
Joost heeft €4.500,- spaargeld. Hij krijgt van de bank jaarlijks 2% rente. Daarnaast ontvangt hij jaarlijks €26.000,- loon. Bereken zijn jaarinkomen uit bezit.
Slide 7 - Open question
Benoem een voorbeeld van een overdrachtsinkomen.
Slide 8 - Open question
Wat bedoelen we met een tegenprestatie leveren?
Slide 9 - Open question
Inkomensverschillen ontstaan door:
-verschil in opleiding
-verschil in ervaring
-verschil in vraag en aanbod van bepaalde beroepen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend door de armste 40% van het land?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Herhaling van de paragraaf:
Slide 18 - Slide
Pacht is een inkomen dat ontstaat door het bezit van....
A
Aandelen
B
Huizen
C
Geld
D
Grond
Slide 19 - Quiz
Uitkeringen zijn voorbeelden van...
A
Primaire inkomens
B
Overdrachtsinkomens
C
Inkomens uit bezit
D
Inkomens uit arbeid
Slide 20 - Quiz
Waarom wordt komende jaren de vergrijzing een probleem voor Nederland?
Slide 21 - Open question
Inkomensverschillen kunnen ook positief zijn voor een land. Wat is hiervoor de reden?