Kaas Grammatica

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Lidwoorden + zelfstandig naamwoorden + Bijvoeglijk naamwoorden.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Lidwoorden + zelfstandig naamwoorden + Bijvoeglijk naamwoorden.

Slide 1 - Slide

Doelen
lesdoelen 
- Kun je lidwoord aanwijzen en gebruiken
- Kun je Zelfstandig naamwoord aanwijzen en gebruiken
-  Kun je Bijvoeglijk naamwoord aanwijzen en gebruiken


Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 3 - Slide

Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 4 - Slide

Lidwoorden + zelfstandig naamwoorden


Wat zijn lidwoorden?
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden 
je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets of iemand te beschrijven


Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Je leest en maakt : 
Hoofdstuk Kaas
Grammatica A/B/C

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken. 
2. Nieuwsbegrip/tekenen.
timer
30:00

Slide 7 - Slide

Evaluatie
Zijn er vragen over de inhoud van de les?

Evaluatie lesdoelen 
- Kun je lidwoord aanwijzen en gebruiken
- Kun je Zelfstandig naamwoord aanwijzen en gebruiken
-  Kun je Bijvoeglijk naamwoord aanwijzen en gebruiken

--> Quiz mee! 

Slide 8 - Slide

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 9 - Drag question

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 10 - Drag question

Welk woord is in deze zin een bn (=bijvoeglijk naamwoord)?
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Drag question

Sleep alle woorden naar het juiste vak.
Dit is een bijvoeglijk naamwoord.
Dit is geen bijvoeglijk naamwoord.
huis
leuk
buurt
Rheeze
verbaasd
ronde
ramen
geverfde

Slide 12 - Drag question


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 13 - Quiz

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 14 - Quiz

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.

Slide 15 - Quiz

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 16 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 17 - Quiz

bijvoeglijk naamwoord
A
zinsdelen
B
woordsoorten

Slide 18 - Quiz

Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Let op! Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp!
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 19 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 20 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 21 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 22 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 23 - Drag question

Huiswerk voor do 6 okt
BK Maken opdr. 9 t/m 13
Leren de woordsoorten:
Lidwoorden (LW)
Zelfstandige naamwoorden (ZNW)



Slide 24 - Slide

Huiswerk voor do 6 okt
KT

Maken 6 t/m 13
Het lijdend voorwerp blz. 75

Slide 25 - Slide