Plaats van bijwoorden / Plaats & tijd

PLAATS BIJWOORDEN / PLAATS & TIJD
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

PLAATS BIJWOORDEN / PLAATS & TIJD

Slide 1 - Slide

Plaats bijwoorden
Bijwoorden van regelmaat geven aan hoe vaak je iets doet:

always = altijd
usually = meestal
often = vaak
sometimes = soms
never = nooit

Slide 2 - Slide


Bijwoorden van regelmaat komen VOOR een werkwoord:

I always eat dinner at 6 o'clock.
My dog never rides a bike.
My friends and I sometimes go to the movies together.

Slide 3 - Slide

Maar ze komen NA een vorm van het werkwoord BE!

Mick is often at the school's cafeteria.
You are usually on time.
I am sometimes at the library.

Slide 4 - Slide

Welke zin is juist?
A
My dad is always at the office.
B
My dad always is at the office.

Slide 5 - Quiz

Welke zin is juist?
A
The kids usually swim in summer.
B
The kids swim usually in summer.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Hannah goes never anywhere without her cat.
B
Hannah never goes anywhere without her cat.

Slide 7 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Most people often are up early in the morning.
B
Most people are often up early in the morning.

Slide 8 - Quiz

PLAATS & TIJD

In het Engels komt in een zin de PLAATS voor de TIJD.

In het Nederlands is dit vaak andersom!


Zullen we vanavond bij de sportschool afspreken?
Let's meet at the gym tonight.

Mijn broer en ik gaan morgenvroeg hardlopen in het park.
My brother and I are going to jog in the park tomorrow morning.

Slide 9 - Slide

Welke zin is juist?
A
I always do my homework in the evening.
B
I always do in the evening my homework.

Slide 10 - Quiz


A
Brian likes to watch TV before breakfast in bed.
B
Brian likes to watch TV in bed before breakfast.

Slide 11 - Quiz


Extra oefenen met 
plaats van bijwoorden
of plaats & tijd?





Slide 12 - Slide