- Geen persoonsvorm
- Je schrijft wat je hoort: -t, -d of –en
- Je kunt ‘T KoFSCHiP X gebruiken als je twijfelt
Ik heb mijn boterham opgegeten.
Eten, aten sterk werkwoord
Ik ben naar school gefietst.
Fietsen zwak werkwoord
Wij hebben naar de docent geluisterd.
Luisteren zwak werkwoord