2.2 Zuivere stoffen en mengsels (les 2)

k2c - Natuur- Scheikunde

  • §2.2 - Zuivere stoffen en mengsel
  • Aan de slag
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuur- ScheikundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

k2c - Natuur- Scheikunde

  • §2.2 - Zuivere stoffen en mengsel
  • Aan de slag

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Zuivere stof
  • Soms is een stof in huis een zuivere stof.
  • Voorbeelden: suiker en zout

Slide 3 - Slide

Mengsel
  • De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels.
  • Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.

Slide 4 - Slide

 Zuivere stoffen en mengsels
  • Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen.
  • Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen

Slide 5 - Slide

mengsel:
meerdere soorten moleculen

zuivere stof:
één soort moleculen

Slide 6 - Slide

We kennen drie soorten mengsels:
  • Oplossing
  • is helder 
  • kan een kleur hebben
  • bestaat uit oplosmiddel
  • en opgeloste stof
  • Suspensie
  • is troebel 
  • is wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof
  • en vaste stof
  • Emulsie
  • is troebel 
  • is kleurloos, wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof
  • en andere vloeistof

Slide 7 - Slide

Schematisch
  • Je kunt een mengsel scheiden. 
  • Je krijgt dan twee of meer zuivere stoffen.

Slide 8 - Slide

Filtreren:
  •  Op basis van deeltjes grootte.
  •  Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier, kleine deeltjes wel.
Het RESidu is de RESt.
De vaste stof die in het filter achterblijft.

Het filtrAAT is wat door het filter gAAT.
De vloeistof die niet door het filter wordt tegengehouden.

Slide 9 - Slide

Extraheren: 
  • Betekent "eruit halen".
  • Je hebt een geschikt oplosmiddel nodig.

Het oplosmiddel is hier water.
Het water "trekt" de smaak uit de droge theeblaadjes.

Slide 10 - Slide

Extraheren schematisch

Slide 11 - Slide

Alcohol als oplosmiddel
Sommige stoffen lossen niet op in water. 
Welke?
Voor deze stoffen heb je een ander oplosmiddel nodig. Bijvoorbeeld alcohol.

Slide 12 - Slide

Alcohol als oplosmiddel

Alcohol wordt in allerlei producten als oplosmiddel gebruikt . Voorbeelden zijn parfum, deodorant en bepaalde soorten inkt en lak. Sommige stiften hebben inkt ‘op alcoholbasis’. Als je met zo’n stift schrijft of tekent, verdampt de alcohol en blijven de kleurstoffen achter. Je kunt de alcohol dan goed ruiken.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Kader:
Lezen: 
(TB) blz 18 (2e helft), blz 19 en 20
Maken: 
(WB) opdr. 21 t/m 27







          
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen 


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen gehaald?:
  • Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Je kunt de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen. (plusstof)

Slide 15 - Slide

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 16 - Quiz

Keukenzout zonder jodium is een voorbeeld van een ......
A
mengsel
B
zuivere stof
C
suspensie
D
filtraat

Slide 17 - Quiz

Thee is een mengsel. Thee bestaat dus uit..........
A
meerdere soorten moleculen
B
1 soort moleculen
C
1 molecuul
D
een suspensie

Slide 18 - Quiz

Als je zand met water mengt krijg je een ........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 19 - Quiz

Sprite is een heldere kleurloze frisdrank. Dit is een voorbeeld van een........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 20 - Quiz

Verf is troebel en kan wit of gekleurd zijn. Verf is een voorbeeld van een.......
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 21 - Quiz

Een emulsie is een mengsel van ........
A
een vaste stof en een vloeistof
B
twee vaste stoffen
C
twee of meer vloeistoffen
D
een gas en een vloeistof

Slide 22 - Quiz

Als je een suspensie filtreert.........
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over

Slide 23 - Quiz

Gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor:
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij

Slide 24 - Quiz

Thee zetten is een voorbeeld van extraheren. Hierbij is water .........
A
de smaakstof
B
het filtraat
C
het oplosmiddel
D
de opgeloste stof

Slide 25 - Quiz