Les 4 Klachten rondom spijsvertering

Klachten/risico's rondom spijsvertering
Slikstoornissen, uitdroging, misselijkheid en braken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klachten/risico's rondom spijsvertering
Slikstoornissen, uitdroging, misselijkheid en braken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les

  • slikproces bij zorgvrager
  • aandachtspunten bij het ondersteunen van de zorgvrager bij het eten en drinken.
  • risico's gestoorde slikfunctie
  • interventie bij verslikken
  • zuurbranden
  • observatiepunten ontlasting
  • diarree








Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slikfases
De orale fase: kauwen + mengen speeksel -> voedselbrok ->  tong en het verhemelte trekken samen-> voedselbrok naar achteren -> verhemelte wordt opgetrokken, zodat het voedsel niet naar de neus kan.

De faryngale fase: slikreflex opgewekt -> dalen van het strotklepje (epiglottis), het stijgen van het strottenhoofd (larynx) en een beweging van de tong, waardoor de voedselbrok in het keelgat (farynx) geduwd wordt. Het strotklepje sluit het strottenhoofd af en zorgt er zo voor dat de voedselbrok in de slokdarm (oesofagus) terechtkomt. Tegelijkertijd beschermt het strotklepje de luchtpijp.
De oesofagale fase: deze fase verloopt, net als de vorige, volledig reflexmatig. De voedselbrok gaat langs de slokdarm naar de maag.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Problemen bij slikken
  • verminderde werking spieren in de mondholte: slapper/stijver, trager, slechte coördinatie
  • gevoeligheid in de mond verminderd
  • problemen in peristaltiek keelholte
  • spierverlammingen ter hoogte van het strottenhoofd
  • peristaltiek van de slokdarm verstoord (terugvloei uit de slokdarm, de luchtpijp in)

Logopedist

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij
eten/drinken

Slide 6 - Mind map

Geef de zorgvrager de kans om voor het eten de handen te wassen, was ook je eigen handen.
Dien het eten smakelijk op, het is beter pas aan tafel het voedsel klein te snijden of fijn te maken, dus als de zorgvrager erbij is.
Roer gemalen eten niet door elkaar, maar vraag aan de zorgvrager hoe hij zijn eten wil nuttigen.
Bescherm de kleding van de zorgvrager.
Plaats de zorgvrager in een zo prettig mogelijke houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid voor de maaltijd te bidden.
Blijf tijdens de maaltijd niet staan; de zorgvrager kan het gevoel krijgen dat hij moet opschieten.
Ga op ooghoogte van de zorgvrager zitten en maak contact.
Pas de snelheid van het eten geven aan het tempo van de zorgvrager aan.
Plaats na de maaltijd de zorgvrager in de door hem gewenste houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid zijn handen, mond en gebit te reinigen.
Geef de zorgvrager na het eten weer de gelegenheid voor een gebed.
Houding en aandachtspunten 
  • rustige prikkelarme omgeving
  • rechtop zitten
  • hoofd recht 
  • evt. half liggende houding of helemaal op de zij (niet op verlamde zijde)
  • eten aan gezonde kant
  • tot 10 minuten na maaltijd rechtop
  • evt. halfvast voedsel
  • evt. verdikkingsmiddel
  • let op temperatuur eten
  • voedsel tussen de voorste kiezen in de mond
  • bestek niet langs mond halen om iets weg te vegen
  • controleer wangzakken
  • mond na eten spoelen of reinigen

 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slikstoornissen herkennen
  • verslikken, kuchen en hoesten tijdens het eten;
  • speeksel, eten en drinken loopt uit de mond;
  • moeite met bewegen van de tong of krachtsverlies bij kauwen;
  • moeite met het inzetten van de slikbeweging;
  • slechte coördinatie tussen slikken en ademhalen;
  • achterblijven van voeding in de mondholte;
  • pijnklachten bij kauwen en slikken;
  • erg langzaam eten;
  • eten blijft steken in de keel of achter het borstbeen.







Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Als bij een gezond persoon voedsel in de luchtpijp terecht komt, komt dat meestal door stevig hoesten weer terug in de mond. Hoe heet het als deze hoestreflex niet optreedt?
A
Stille aspiratie
B
aspiratiepneumonie
C
hypoxie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Misselijkheid en braken
  • licht verteerbaar voedsel: wat is licht verteerbaar? 
  • vochtbalans bijhouden

Slide 11 - Slide

Zo weinig mogelijk prikkelende en moeilijk verteerbare stoffen bevat.

Vermijd scherpe kruiden en specerijen, met name peper, kerrie, mosterd en sambal.
 vermijd gasvormende producten zoals: sommige koolsoorten (zoals rode kool, witte kool,
savooiekool, spruitjes en koolraap), paddenstoelen, paprika, peulvruchten, prei, ui,
bessen, kruisbessen, onrijp fruit of grote hoeveelheden fruit, knoflook, Indische kruiden,
noten, rozijnen, volkorenbrood, grove zemelen en kauwgom.
 Vermijd grove vezelrijke producten zoals: grof volkorenbrood, citrusfruit, druiven, verse
ananas, grove rauwkost, noten en zaden en pinda’s.
 gebruik geen koolzuurhoudende dranken.
 gebruik geen ijskoude of hete spijzen en dranken.
 gebruik geen erg vette, hard gebakken en gepaneerde gerechten.
 gebruik geen grove pitten en vellen.
Kies bij voorkeur graanproducten die fijne voedingsvezels bevatten, zoals: licht bruinbrood,
licht roggebrood, Brinta, Bambix, havermout.
Drink voldoende. Per dag heeft u minimaal 1,5 liter drinkvocht nodig. Geschikte dranken zijn:
thee, bouillon, melk en melkdranken, water, limonadesiroop, mineraalwater, limonade zonder
koolzuur.
Zuurbranden
Te veel maagzuur of door reflux.

  • Een halfzittende houding in bed met een kussen onder de knieën of de anti-Trendelenburghouding.
  • Vermijden van zeer gekruid voedsel, sinaasappelsap, alcohol en chocola.
  • Stoppen met roken en bij overgewicht afvallen.
  • Zuurremmende of zuurneutraliserende medicatie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Observatiepunten
ontlasting

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Observatiepunten bij ontlasting
  • Frequentie: 1x per 24 uur of 3 á 4 x per week
  • Hoeveelheid: 100-200 gram per dag
  • Kleur
  • Vastheid (consistentie)
  • Geur
  • Samenstelling 
  • incontinentie

Slide 14 - Slide

Oorzaken van een lagere frequentie kunnen zijn:
cellulosearme (vezelarme) voeding;
weinig lichaamsbeweging;
neurologische aandoeningen;
medicamenten;
te weinig vochtopname.

Oorzaken van een hogere frequentie kunnen zijn:
laxerende voeding;
maag-darmstoornissen;
psychische oorzaken;
laxeermiddelen.
Samenstelling ontlasting
ongeveer 75% water;

afgeschilferd darmslijmvlies;
zouten en slijm;
bacteriën;
ongeveer 10% afvalproducten van de voeding;
galkleurstof.




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Door gebruik Norit of ijzerpreparaten; bloeding hoog in spijsverteringskanaal.
Door afsluiting galwegen.
Door voeding, diarree of infectie
Door bloeding in laatste deel darmen.

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Kan wijzen op...
  • bloed: bloeding of ontsteking van de darmen;
  • pus of slijm: ontsteking van de darmen;
  • zwarte kleur: bloed vanuit maag of darmen of het gebruik van ijzertabletten;
  • grijze of witte kleur: aandoening van de gal of galwegen;
  • groene kleur: te veel gal en bepaalde maagdarminfecties;
  • gele kleur: alcoholgebruik;
  • rode streep bij ontlasting: spoortje bloed bij gescheurde huid of aambei;
  • witte puntjes: wormen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Diarree
Te veel en te vaak waterige ontlasting. Meer dan 3 keer ontlasting per dag.

Slide 18 - Slide

Diarree is een verstoring van de waterhuishouding in de darmen. Er wordt ofwel te weinig vocht uit de darminhoud opgenomen of er is te veel vocht in de darm uitgescheiden. Ook is er een verhoogde voortstuwende beweging van de darm. Het lichaam krijgt te weinig tijd om vocht uit de darminhoud op te nemen. Hierdoor wordt de ontlasting waterig.
Oorzaken diarree

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaken diarree
  • ziekteverwekkende bacterie, ontsteking maagdarmkanaal
  • antibiotica
  • te veel roken
  • laxerende voeding: grote hoeveelheden frisdrank, vruchtensappen, koffie en overmatig alcoholgebruik
  • stress, opwinding en angst
  • prikkelbare darmsyndroom (PDS)

Overloopdiarree!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij
zorgvrager met diarree

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Wat te doen bij diarree?
  • 2-3 liter drinken, bouillon
  • bochtinname bijhouden, letten op uitdroging
  • vezelrijke producten
  • ORS of isotone sportdrank
  • vermijd te veel cafeïne
  • beperk koolzuurhoudende dranken
  • beperk light producten
  • niet te veel fruit
  • vaker kleine maaltijden verspreid over de dag. Goed kauwen.
  • na 48 uur geen vermindering: arts waarschuwen
  • goede handhygiëne, voorkomen kruisinfectie
  • verzorging schaamstreek en stuit

Loperamide 

Slide 22 - Slide


Als de klachten ernstig zijn, kunt u de laatste halve liter vervangen door 1 liter isotone sportdrank of ORS. Isotone sportdrank en ORS worden in het bloed beter opgenomen dan water of andere drank. Voorbeelden zijn Aquarius, AA drink iso, AH sportdrank isotoon, groente en tomatensap. 

Roken verhoogt het samentrekken van de darm en zorgt voor winderigheid.




Slide 23 - Video

This item has no instructions

Obstipatie/verstopping
Minder dan 3x per week ontlasting.

Oorzaken:  verkeerde voeding, te weinig beweging, medicijnen en stress.





Bristol-stoelgangschaal

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welke adviezen
bij obstipatie?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Adviezen bij obstipatie
  • leefstijladviezen, zoals voldoende voeding met vezels eten, genoeg drinken en genoeg actief/passief bewegen; (vochtbalans en deflijst)
  • privacy toiletgang
  • juiste houding;
  • zetpillen en orale middelen die de stoelgang bevorderen door de ontlasting zachter te maken, zoals macrogol en lactulose;
  • klysma’s die rectaal (via de anus) worden ingebracht en vastzittende ontlasting uit de darm spoelen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waar zitten veel
voedingsvezels in?

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Voedingsvezels 
Voedingsvezels zitten in groenten, noten, zaden, peulvruchten, volkoren producten en fruit

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Link

Free learing eten, drinken en verslikken