Afweer BS13.4: Transplantatie & bloedtransfusie

Thema 13: 
Afweer
BS4: Transplantatie & bloedtransfusie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 13: 
Afweer
BS4: Transplantatie & bloedtransfusie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.

Slide 2 - Slide

Is het inspuiten van antistoffen uit paardenbloed voorbeeld van actieve of passieve immunisatie?

A
actief
B
passief

Slide 3 - Quiz

Belangrijke aantekening
Immunisatie
(= weerstand opbouwen tegen zw.)

Natuurlijk

Kunstmatig


Actief



Passief 

Slide 4 - Slide

Belangrijke aantekening
Immunisatie
(= weerstand opbouwen tegen ziekteverw.)

Natuurlijk

Kunstmatig


Actief

Normaal ziekte doorlopen en (B- en T-) geheugencellen opbouwen

(opzettelijk) gevaccineerd worden met alleen antigeen of verzwakte ziekteverwekker 




Passief 

Slide 5 - Slide

Immunisatie
(= weerstand opbouwen tegen ziekteverw.)

Natuurlijk

Kunstmatig


Actief

Normaal ziekte doorlopen en (B- en T-) geheugencellen opbouwen

(opzettelijk) gevaccineerd worden met alleen antigeen of verzwakte ziekteverwekker 




Passief 


Antistoffen binnenkrijgen 



Antistoffen binnenkrijgen
Voorbeelden? Waarom nodig?

Slide 6 - Slide

Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan.

Acceptor: ontvanger
Donor: leveraar

Slide 7 - Slide

Afstoting
Bij een orgaan of weefsel dat afkomstig is van een donor kan een afstotingsreactie optreden.

MHC I-eiwitten op donororgaan worden gezien als lichaamsvreemde antigenen en bestreden door het immuunsysteem 

Slide 8 - Slide

Human Leukocyte Antigen
Het HLA-systeem zorgt bij de mens ervoor dat lymfocyten (witte bloedcellen) lichaamseigen cellen kunnen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen.

HLA-matching is belangrijk bij transplantaties om afstoting te voorkomen.

Het HLA-systeem is erfelijk, dus is onderling meer gelijk binnen de familie

Slide 9 - Slide

Acute afstoting
Acute afstoting is de directe afstoting van een donororgaan of weefsel door de vorming van antistoffen of de reactie van T-cellen.

Slide 10 - Slide

Donorregister
Bevat gegevens over het ter beschikking stellen van organen na overlijden.

Met de donorverklaring geef je wel of geen toestemming

Opt-out sinds 2020

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Bloedgroepen
Op rode bloedcellen zitten antigenen. Het indelen in bloedgroepen gaat via het AB0-systeem.

Slide 13 - Slide

Bloedgroepen 
genotypes en fenotypes
Twee co-dominante allelen,
Een recessief allel

IAIA    Bloedgroep A
IAi       Boedgroep A
IBIB    Bloedgroep B
IBi       Bloedgroep B
IAIB    Bloedgroep AB
ii          Bloedgroep 0 (nul)

Slide 14 - Slide

Bloedgroep bepalen
P: stolling met Anti-A
  • P heeft dus bloedgroep A
Q: stolling met Anti-B
  • Q heeft bloed groep B
R: stolling met anti-A en anti-B
  • R heeft bloedgroep AB
S: geen stolling met anti-A of anti-B
  • S heeft bloedgroep 0

Slide 15 - Slide

A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
bloedgroep Acceptor
bloedgroep Donor
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie geslaagd!
Gelijke bloedgroep
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed

Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
Transfusie niet mogelijk!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
aanwezigheid anti-B in donorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in donorbloed
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed

Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anati-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+

Tranfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed

Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A en anti-B in acceptorbloed
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Tranfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in acceptorbloed

Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
Gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
Gelijke bloedgroep
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Stappenplan
1. check of de bloedgroepen matchen*. Ja? ga door naar 2. 
2. check of de resusfactor matcht. Ja? Dan is het een match!
*let hierbij op de antistoffen in het acceptorbloed. Je mag ervan uit gaan dat het donorbloed geen antistoffen meer bevat.

Slide 16 - Slide

Hemolyse
Bij het contact tussen antigeen en antistof ontstaat een bloedprop.

Bij hemolyse, de afbraak van rode bloedcellen komt vervolgens hemoglobine vrij in het bloedplasma.

Door enkel rode bloedcellen toe te dienen wordt de kans op een afweerreactie kleiner.

Slide 17 - Slide

Resusfactor
Resusantigenen
  • Rh+ als je het resusantigeen 
     hebt op je bloedcellen.
  • Rh- als je geen resusantigeen
     hebt op je bloedcellen.

Slide 18 - Slide

Resusbaby
  • Als de moeder is resusnegatief is en in verwachting is van een resuspositief kind dan komt de resusfactor van de vader. 
  • Bij deze zwangerschap levert dat geen problemen op
  • Bij bevalling: contact tussen bloed moeder en kind -> moeder maakt anti-resus en geheugencellen 
  • Bij tweede zwangerschap: anti-resus door placenta naar foetus -> bloedafbraak bij het kindje

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 22 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 23 - Quiz

Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden door het toedienen van een medicijn met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de bloedgroep-antistoffen anti-A en anti-B.
Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben.
Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden.
Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?
A
bloedgroep A
B
bloedgroep B
C
bloedgroep AB
D
bloedgroep O

Slide 24 - Quiz

Bepaal de bloedgroep:
Anti-A: klontering
Anti-B: klontering
Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-

Slide 25 - Quiz

Naar welke lessen wil jij komen tijdens de facultatieve lesweek?
A
Dinsdag 4 maart 4e uur: examenvragen thema 11
B
Woensdag 5 maart 6e uur: examenvragen thema 12
C
Donderdag 6 maart 6e uur: examenvragen thema 13
D
Geen of allemaal

Slide 26 - Quiz

Heb je de leerdoelen onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Waren er lastige onderdelen?
Of heb je nog vragen over bepaalde onderdelen?

Slide 28 - Open question

Leerdoelen
  1. Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt

Opdrachten: 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39

Slide 29 - Slide