This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Thema 4:
Afweer
BS4: Transplantatie & bloedtransfusie
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.
Slide 2 - Slide
Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan.
Acceptor: ontvanger
Donor: leveraar
Slide 3 - Slide
Afstoting
Bij een orgaan of weefsel dat afkomstig is van een donor kan een afstotingsreactie optreden.
MHC I-eiwitten op donororgaan worden gezien als lichaamsvreemde antigenen en bestreden door het immuunsysteem
Slide 4 - Slide
Human Leukocyte Antigen
Het HLA-systeem zorgt bij de mens ervoor dat lymfocyten lichaamseigen cellen kunnen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen.
HLA-matching is belangrijk bij transplantaties om afstoting te voorkomen.
Het HLA-systeem is erfelijk, dus is onderling meer gelijk binnen de familie
Slide 5 - Slide
Acute afstoting
Acute afstoting is de directe afstoting van een donororgaan of weefsel door de vorming van antistoffen of de reactie van T-cellen.
Slide 6 - Slide
Donorregister
Bevat gegevens over het ter beschikking stellen van organen na overlijden.
Met de donorverklaring geef je wel of geen toestemming
Opt-out sinds 2020
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Bloedgroepen
Op rode bloedcellen zitten antigenen. Het indelen in bloedgroepen gaat via het AB0-systeem.
Slide 9 - Slide
Bloedgroepen
genotypes en fenotypes
Twee co-dominante allelen,
Een recessief allel
IAIA Bloedgroep A
IAi Boedgroep A
IBIB Bloedgroep B
IBi Bloedgroep B
IAIB Bloedgroep AB
ii Bloedgroep 0 (nul)
Slide 10 - Slide
Bloedgroep bepalen
P: stolling met Anti-A
P heeft dus bloedgroep A
Q: stolling met Anti-B
Q heeft bloed groep B
R: stolling met anti-A en anti-B
R heeft bloedgroep AB
S: geen stolling met anti-A of anti-B
S heeft bloedgroep 0
Slide 11 - Slide
A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
bloedgroep Acceptor
bloedgroep Donor
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie geslaagd!
Gelijke bloedgroep
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie niet mogelijk!
aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
Transfusie niet mogelijk!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
aanwezigheid anti-B in donorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in donorbloed
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
AB universele acceptor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anati-B in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Tranfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A in acceptorbloed
resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid anti-A en anti-B in acceptorbloed
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Tranfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Aanwezigheid van anti-A en anti-B in acceptorbloed
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
Gelijke resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Transfusie ongewenst!
Resus- kan niet ontvangen van resus+
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor
Resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
O universele donor (AB universele acceptor)
gelijke resusfactor
Transfusie geslaagd!
Gelijke bloedgroep
resus+ kan ontvangen van resus-
Transfusie geslaagd!
Dezelfde bloedgroep
Dezelfde resusfactor
Stappenplan
1. check of de bloedgroepen matchen*. Ja? ga door naar 2.
2. check of de resusfactor matcht. Ja? Dan is het een match!
*let hierbij op de antistoffen in het acceptorbloed. Je mag ervan uit gaan dat het donorbloed geen antistoffen meer bevat.
Slide 12 - Slide
Hemolyse
Bij het contact tussen antigeen en antistof ontstaat een bloedprop.
Bij hemolyse, de afbraak van rode bloedcellen komt vervolgens hemoglobine vrij in het bloedplasma.
Door enkel rode bloedcellen toe te dienen wordt de kans op een afweerreactie kleiner.
Slide 13 - Slide
Resusfactor
Resusantigenen
Rh+ als je het resusantigeen
hebt op je bloedcellen.
Rh- als je geen resusantigeen
hebt op je bloedcellen.
Slide 14 - Slide
Resusbaby
Als de moeder is resusnegatief is en in verwachting is van een resuspositief kind dan komt de resusfactor van de vader.
Bij deze zwangerschap levert dat geen problemen op
Bij bevalling: contact tussen bloed moeder en kind -> moeder maakt anti-resus en geheugencellen
Bij tweede zwangerschap: anti-resus door placenta naar foetus -> bloedafbraak bij het kindje
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Is het inspuiten van antistoffen uit paardenbloed voorbeeld van actieve of passieve immunisatie?
A
actief
B
passief
Slide 19 - Quiz
Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 20 - Quiz
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 21 - Quiz
Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden door het toedienen van een medicijn met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de bloedgroep-antistoffen anti-A en anti-B. Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben. Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden. Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?
A
bloedgroep A
B
bloedgroep B
C
bloedgroep AB
D
bloedgroep O
Slide 22 - Quiz
Bepaal de bloedgroep: Anti-A: klontering Anti-B: klontering Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-
Slide 23 - Quiz
Heb je de leerdoelen onder de knie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Waren er lastige onderdelen? Of heb je nog vragen over bepaalde onderdelen?
Slide 25 - Open question
Leerdoelen
Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt