Spelling H3 - Schrijfwijze getallen

Spelling
Hoofdstuk 3
Schrijfwijze getallen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spelling
Hoofdstuk 3
Schrijfwijze getallen

Slide 1 - Slide

Programma
- Doelen bespreken
- Voorkennis activeren 
- Filmpje uitleg 
- Lezen theorie blz 120 - H3 Spelling
- Tijd voor extra uitleg
- Maken H3 Spelling opdracht 2 in LessonUp (zelfstandig)
- Doelencheck dmv opdrachten in klassikale LessonUp
- Herhaling Spelling 2e klas havo + maken opdr 4 en 5 in LessonUp (zelfstandig)

Slide 2 - Slide

Doelen
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet ik in welke gevallen ik getallen met cijfers of met letters moet uitschrijven.  
- Aan het einde van de les kun je de regels van de juiste manier van het uitschrijven van getallen toepassen.
- Aan het einde van de les heb je de regels en uitzonderingen van het gebruik van -n bij samenstellingen opgefrist.

Taaldoel
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt op een leesteken.

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 4 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Ik heb 628 euro op mijn rekening staan
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

De batterij van mijn telefoon is vijfendertig procent.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Beyonce heeft 36 miljoen euro gedoneerd bij dat gala.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Lezen theorie blz. 102 
H3 Spelling - schrijfwijze getallen

Slide 9 - Slide

Like jouw status in de chat
Deze zinnen staan in de chat, like alleen wat op jou van toepassing is. Kies uit:
- Ik snap de stof, en kan nu zelfstandig aan de slag met de opdrachten.
- Ik snap de stof een beetje, ik kan de opdrachten proberen te maken, maar zou ook naar extra uitleg kunnen luisteren.
- Ik snap het nog niet zo goed en wil graag extra uitleg

Slide 10 - Slide

Verlengde instructie
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 11 - Slide

Verlengde instructie
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 12 - Slide

Verlengde instructie
Let op!
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4)
        Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers. 
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters.
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 13 - Slide

Opdracht 2 Spelling H2 maken
- Blz. 103
- Je hoeft niet de hele zin over te nemen
- De antwoorden vul je in in LessonUp (slide 9 t/m 18)
- 5 min

Slide 14 - Slide

Vul het antwoord van opdr. 2.1 (blz. 103).

Slide 15 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.2 (blz. 103).

Slide 16 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.3 (blz. 103).

Slide 17 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.4 (blz. 103).

Slide 18 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.5 (blz. 103).

Slide 19 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.6 (blz. 103).

Slide 20 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.7 (blz. 103).

Slide 21 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.8 (blz. 103).

Slide 22 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.9 (blz. 121).

Slide 23 - Open question

Vul het antwoord van opdr. 2.10 (blz. 121).

Slide 24 - Open question

Doelen behaald? 
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet ik in welke gevallen ik getallen met cijfers of met letters moet uitschrijven.  
- Aan het einde van de les kun je de regels van de juiste manier van het uitschrijven van getallen toepassen.
- Aan het einde van de les heb je de regels en uitzonderingen van het gebruik van -n bij samenstellingen opgefrist.

Taaldoel
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt op een leesteken.

Slide 25 - Slide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 26 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 27 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 28 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 29 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 30 - Quiz

Wat vind je nog lastig aan de schrijfwijze van getallen?

Slide 31 - Open question

Herhaling theorie klas 2

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Opdr. 4 Spelling H3 maken
- Blz. 121
- Vul de antwoorden in in LessonUp (slide 23)
- 5 min

Slide 36 - Slide

Vul hier de antwoorden van opdr. 4 (blz. 121) in (1 t/m 20).

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Opdr. 5 Spelling H3 maken
- Blz. 121
- Vul de antwoorden in in LessonUp (slide 28)
- Huiswerk
- Volgende les klassikaal bespreken

Slide 41 - Slide

Vul hier je antwoorden op vraag 5 (blz. 121) in (1 t/m 20).

Slide 42 - Open question

Reflectie. Wat heb je geleerd? Kun je de docent een tip en een top geven.

Slide 43 - Open question