Die Freizeit

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Fantastische Freizeit

Die Freizeit

Een week telt 168 uur en daarvan zit je maar zo'n 35 op school. Natuurlijk moet je ook nog een paar uur slapen maar er blijft genoeg tijd voor hobbys.

Alles wat we doen in de vrije tijd  gaan we in het hoofdstuk 4 leren

Veel  Duitse woorden lijken op hun Nederlandse vertaalwoorden. Vooral op het gebied van sport zul je veel overeenkomsten  zien. Je gaat met een quiz nu een aantal nieuwe woorden  leren.

1. reiten
2. tanzen
3. schwimmen
4. malen

1. reiten
2. malen
3. singen
4. tanzen

1. singen
2. Rad fahren
3. schwimmen
4. reiten

1. Volleyball spielen
2. Fußball spielen
3. Minigolf spielen
4. Schlittschuh laufen

1. reiten
2. Schi fahren
3. Rad fahren
4. malen

1. Rad fahren
2. Schi fahren
3. Schlittschuh laufen
4. tanzen

1. gewinnen
2. üben
3. trainieren
4. singen

1. malen
2. singen
3. reiten
4. üben

1. gewinnen
2. verlieren

1. Schlittschuh laufen
2. Schi fahren

Je hebt net 10 nieuwe Duitse woorden geleerd. Weet je nog welke er waren?
Schrijf minstens twee in het Duits op.

Wat denk je?
Welke sport zie je op de foto.

1. Akrobatik
2. Trampolinspringen
3. Salto springen
4. Parkour

 Wat precies is Parkour?

 Bekijk de volgende film.

Schrijf in het kort op in je schrift wat de sport Parkour  inhoudt.

Die Mädchen machen auch Parkour.
Wie viele Mädchen machen hier mit?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Vor jedem Training sollst du...........
(voor elke training moet je....)

1. aufwärmen
2. gut ausschlafen
3. keine Angst haben (niet bang zijn)
4. nichts essen

Was musst du bei diesem Sport immer bei dir haben?

1. gute Schuhe (goede schoenen)
2. einen Freund
3. Wasser
4. Glück (geluk)

Wat doen Duitse jongeren zoal in hun vrije tijd?

•  Bekijk het volgende filmpje.

•  Hoeveel vrijetijdsbestedingen hoor je?

•  Schrijf in het Duits of Nederlands.

      

Schrijf nu minst 8 informatie over wat de Duitsers in hun vrije tijd doen. Schrijf in het Nederlands.

Maak nu de eerste opdrachten in je werkboek of werk digitaal in de methode:

Einleitung: Landeskunde

1.1 Landeskunde

2.1 Landeskunde

3.1 Landeskunde