H2 - Leesvaardigheid TOETSWEEK

H2
Leesvaardigheid 
TOETSWEEK
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2
Leesvaardigheid 
TOETSWEEK

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H2/3/4
tekstdoelen 
leesstrategieën 
woordraadstrategieën

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een tekstdoel?

Slide 3 - Open question

Een tekstdoel is wat de schrijver wil bereiken bij de lezer, bijvoorbeeld informeren.
Wat zal het voornaamste doel zijn van deze tekst?
A
beschouwen
B
overtuigen
C
activeren
D
informeren

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als de schrijver meerdere kanten van een onderwerp bekijkt, is er sprake van een ... tekst.

Slide 5 - Open question

Bij een activerende tekst willen ze dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld iets kopen of bezoeken, bij overtuigen schr

Welke uitspraken over leesstrategieën zijn waar?
A
Welke leesstrategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
B
Bij alles wat je leest, gebruik je dezelfde leesstrategie.
C
Bij iedere strategie lees je de gehele tekst.
D
Een leesstrategie is een manier van lezen.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Op welke vijf zaken moet je letten als je een tekst kritisch leest?

Slide 7 - Open question

1. De bron
2. De deskundigheid van de schrijver
3. Het doel van de tekst
4. Wanneer de tekst geschreven is
5. Waar de tekst geschreven is

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Je hebt op internet een tekst gevonden over de schrijver van jouw boek en je wil weten of die bruikbare informatie bevat.
Situatie 2: 
Tijdens het leren van je toets ben je vergeten wat etymologie ook alweer betekent. Je pakt het woordenboek.
Situatie 3: 
Je bereid je voor op de toetsweek.
Situatie 5:
Je wil je mening vormen over klimaatverandering. Je leest daar teksten over van personen met uiteenlopende standpunten.
Situatie 4:
Tijdens de geschiedenistoets lees je de tekst van de bron die bij een vraag hoort.
Zoekend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Kritisch lezen
Lerend lezen

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions


Wat is een voorbeeld van een woordraadstrategie?
A
kijken of je (een deel van) het woord kent uit een andere taal
B
kijken of er een tegenstelling wordt genoemd
C
een synoniem zoeken in de context
D
Dit zijn allemaal woordraadstrategieën.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de betekenis van etymologie?
A
Dat is de oorsprong en geschiedenis van woorden.
B
Dat is de oorsprong en geschiedenis van historische teksten.
C
Dat is de oorsprong en geschiedenis van grammatica.
D
Dat is de oorsprong en geschiedenis van spelling.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

H17/18/19
standaardtekststructuur - functiewoorden         
microstructuur -  verbindingswoorden
verwijswoorden


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

functiewoord
verbindings-
woord
tekstverband
Dit woord staat in de tekst. Hieraan kun je herkennen wat tekstdelen met elkaar te maken hebben, waardoor je de tekst beter begrijpt.
Dit woord staat niet altijd in de tekst zelf. Het wordt gebruikt om te omschrijven wat je in dat tekstdeel kunt verwachten
Dit woord staat meestal niet in de tekst zelf. Hiermee wordt omschreven wat meerdere tekstdelen met elkaar te maken hebben.

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Functiewoord
Verbindings-
woord
bewering
bovendien
maar
definitie
kortom
omdat
aanleiding
toelichting
tenzij
vergelijking
verklaring
vervolgens
voorwaarde
toen

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Waarnaar verwijst het woord 'ze' in het eerste deel van deze tekst?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Waarnaar verwijst het tweede woord 'dat' in het tweede deel van deze tekst?

Slide 16 - Open question

'Dat' verwijst naar dat Godelieve Nepal inmiddels heeft verruild voor Thailand.
Bedenk een vervolgzin bij onderstaande zin. Verwerk daarin een verwijswoord.
'Meneer Van den Oord is de rector van het JTC.'

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

H32/33/34
onderwerp - deelonderwerp - hoofdgedachte
hoofd- en bijzaken
samenvatten



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen het onderwerp en een deelonderwerp?
A
Het onderwerp is de titel, een deelonderwerp de rest van de tekst.
B
Het onderwerp bestaat uit één woord, deelonderwerpen uit meer woorden.
C
Het onderwerp geeft aan waar de tekst over gaat, een deelonderwerp is het onderwerp van een of meer alinea('s).
D
Een deelonderwerp geeft aan waar de tekst over gaat, het onderwerp is het onderwerp van een of meer alinea('s).

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte
van een tekst?
A
Dat is de belangrijkste zin van een alinea.
B
Dat is het onderwerp van de tekst.
C
Dat is een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Dat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen.
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS.
C
Doden door stortbuien in China.
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Kernzinnen
D
Middenstuk

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzaak
Bijzaak
Ronnie Flex twijfelt of hij ooit nog een nieuw album wil maken.
Dit vertelt hij in zijn biografie 'Ronnie' die op 20 juni 2023 uitkomt.
De rapper vindt namelijk dat zijn laatste album en de teksten die hij nu schrijft het oude niveau niet halen.
'Ronnie Flex is voor mij eigenlijk een boek dat ik op dit moment wil sluiten.'
'Ik heb geleverd wat ik kon leveren en ik heb veel gedaan.'

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde als je een tekst wil samenvatten?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Lees de tekst globaal
Bepaal het onderwerp van de tekst.
Lees de tekst intensief
Bepaal wat de hoofdgedachte is.
Noteer de titel en de hoofdzaken.
Controleer of je je samenvatting begrijpt.
Maak er een lopende tekst van.

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions


Welke zin is op jou
van toepassing?
A
Ik beheers de theorie goed.
B
Ik beheers de theorie niet goed.
C
Ik beheers de theorie redelijk.
D
Ik ben geschrokken van het resultaat.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions