Woordenschat H 2, 3 1E

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Als je niet weet wat een woord betekent dan kan je zoeken naar een

1. omschrijving
2. woordenboek

Waar kun je een omschrijving vinden?
Meerdere antwoorden mogelijk

1. tussen haakjes
2. tussen komma's
3. in de volgende zin
4. In de vorige zin

Wat betekent:
emigreren

1. verhuizen in hetzelfde land
2. verhuizen naar een ander land

Wat betekent: profiteren

1. professor
2. voordeel hebben

Wat past in de zin?
Nederlands is een....... fietsland: het is vlak en er liggen veel fietspaden

1. ideaal
2. minuscuul

Als je de betekenis van een woord niet weet, kan je in de zin naar voorbeelden zoeken

1. waar
2. niet waar

Welke woorden geven aan dat er een voorbeeld volgt?
Meerdere antwoorden mogelijk!

1. als
2. zoals
3. Bijvoorbeeld
4. een voorbeeld van

Na een dubbele punt kan ook een voorbeeld volgen

1. waar
2. niet waar

Waar zijn melk en kaas een voorbeeld van?

1. zuivelproducten
2. lekkernijen

Feline eet graag een zacht ei.
Is zacht ei hier letterlijk of figuurlijk?

1. letterlijk
2. figuurlijk

De leerkracht zegt er niets van, hij is een zacht ei.
Is zacht ei hier letterlijk of figuurlijk?

1. letterlijk
2. figuurlijk