Oefenen PW grammaire B

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Grammaire B du chapitre 1

Welke drie werkwoorden en in welke tijden moet je kennen van
grammaire b?

Wat is het rijtje van ''avoir'' in de présent?

Wat is het rijtje van ''être'' in de présent?

Wat is het rijtje van ''aller'' in de présent?

Wat is de stam van avoir in de imparfait?

1. eu
2. av
3. aur
4. all

Wat is de stam van avoir in de futur simple?

1. eu
2. av
3. aur
4. all

Geef de vous vorm van het ww ''avoir''
in: de PC, imparfait, futur simple en conditionnel

Wat is de stam van etre in de imparfait?

1. eu
2. ét
3. ser
4. été

Wat is de stam van être in de futur simple?

1. eu
2. ét
3. ser
4. été

Geef de nous vorm van het ww ''être''
in: de PC, imparfait, futur simple en conditionnel

Wat is de stam van aller in de imparfait?

1. all
2. ir
3. ell
4. vai

Wat is de stam van aller in de futur simple?

1. all
2. ir
3. ell
4. vai

Geef de elles vorm van het ww ''aller''
in: de PC, imparfait, futur simple en conditionnel

exercice sur la grammaire + écrire

• Travaille à 2. Maak nu zelf 5 vragen met de werkwoorden en tijden van grammaire B
• Maak 5 lange zinnen per duo waarin je om de vervoeging van een werkwoord vraagt.
• Schrijf ze op en plak ze op de volgende dia!

exercice sur la grammaire + écrire