Woordvolgorde in de zin.ivb

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- terugblik op de vorige les
- huiswerk nakijken
- zinsvolgorde: waar en hoe/hoeveel
- slepen
- goede zinnen maken bij foto's
- quiz: wat is de goede zin?
- huiswerk 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Geef 2 voorbeelden van 'waar'

Slide 10 - Open question

Geef 2 voorbeelden van 'hoe'

Slide 11 - Open question

Geef 2 voorbeelden van 'hoeveel'

Slide 12 - Open question

Tekst
in de auto
op de stoep
vanavond
met het vliegtuig
in 2023
drie keer

Slide 13 - Drag question

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.


Slide 14 - Slide

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.
  • Morgen speelt 1 keer in het stadion Messi een wedstrijd.


Slide 15 - Slide

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.
  • Morgen speelt 1 keer in het stadion Messi een wedstrijd.
  • Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.


Slide 16 - Slide

Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.

Slide 17 - Slide

Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer een wedstrijd in het stadion.

Slide 18 - Slide

goede zinnen
Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer in het stadion een wedstrijd.

Slide 19 - Slide

Lieke Martens schoot gisteren op het veld de bal met haar voet in het doel.


Slide 20 - Slide

Lieke Martens schoot gisteren op het veld de bal met haar voet in het doel.

Gisteren schoot Lieke Martens op het veld een bal in het doel met haar voet.


Slide 21 - Slide

Lieke Martens schoot gisteren op het veld de bal met haar voet in het doel.

Gisteren schoot Lieke Martens op het veld een bal in het doel met haar voet.

Lieke Martens met haar voet schoot in het doel op het veld een bal. gisteren

Slide 22 - Slide

Lieke Martens schoot gisteren op het veld de bal met haar voet in het doel.

Slide 23 - Slide

Lieke Martens schoot gisteren op het veld de bal met haar voet in het doel.

Gisteren schoot Lieke Martens op het veld de bal in het doel met haar voet.

Slide 24 - Slide

welke zin is goed
A
De hond te kwispelen in de kamer staat nu.
B
Te kwispelen staat de hond in de kamer nu.
C
In de kamer te kwispelen staat nu de hond.
D
De hond staat nu in de kamer te kwispelen.

Slide 25 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De man in de container doet 3 vuilniszakken elke week .
B
De man doet elke week 3 vuilniszakken in de container.
C
In de container 3 vuilniszakken elke week doet de man.
D
Elke week doet de man 3 vuilniszakken in de container.

Slide 26 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De 6 kinderen vieren vandaag een feestje bij Shima .
B
Bij Shima de 6 kinderen een feestje vandaag vieren.
C
Vieren de 6 kinderen vandaag een feestje bij Shima.
D
Een feestje vandaag vieren bij Shima de 6 kinderen.

Slide 27 - Quiz

Huiswerk
Huiswerk

Slide 28 - Slide