Rekenen blok 4 week 2 Les 2

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Lesdoel

Ik kan breuken in kommagetallen omzetten en andersom.

Breuk

Hiernaast zie je een plank van 1 meter. De lijn eronder is verdeeld in 2 gelijke stukken.

De pijl staat bij een van de twee stukken. De bijbehorende breuk is dus 1/2m. 

0m                                      1m 

Kommagetal

Welk kommagetal hoort bij 1/2?

1 m is gelijk aan 100 cm. De helft van 100 is 50 cm. Dat is gelijk aan 0,5m. Dus:

1/2 m = 0,5 m

0m                                      1m 

Breuk

Nu is de plank verdeeld in 10 gelijke stukken. Welke breuk hoort nu bij de pijl?

Het wijst naar het eerste stuk van de 10 stukken. Dat is dus 1/10 m. 

Kommagetal

Welk kommagetal hoort bij 1/10?

1 m is gelijk aan 100 cm. 

100 cm : 10 = 10 cm. Dat is gelijk aan 0,1 m. Dus:

1/10 m = 0,1 m

Breuk

Welke breuk hoort bij de pijl?

Vul in op de volgende slide!

Welke breuk hoort bij de pijl?

1. 2/10
2. 3/10
3. 4/10
4. 5/10

Kommagetal

Welk kommagetal hoort bij de pijl?

Vul in op de volgende slide!

Welk kommagetal hoort bij de pijl?

1. 0,9
2. 0,8
3. 0,6
4. 0,95

Koppel de breuken met de juiste kommagetallen door ze naar elkaar te slepen!

7/10

3/4

3/5

0,75

0,6

0,7

In de link aan de rechterkant is een instructiefilmpje te zien, waarin de snappet instructie wordt gevolgd. 

Aan de slag!

Je werkt 45 minuten aan rekenen. Maak som 0, 1 en 2 van Les 2. 

Ben je klaar? Maak 10 uit de + en 10 opgaven van een M7 rekendoel.

Je kan beginnen met rekenen. Zet de timer en je geluid aan. Ben je eerder klaar? Dan kies je nog een ander doel.