Personal pronouns

Welcome
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Today
  • Reading 'Round the world with captain Cook'
  • Grammar: Personal pronouns
  • Grammar: Possesive pronouns
  • Listening
  • Homework

Slide 2 - Slide

Reading
Around the world with captain Cook

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 5 - Slide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 6 - Slide

Examples
  • I watch the game on TV.
  • He walks to the kitchen.
  • They want to go to Peru. 

Slide 7 - Slide

Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het VOORWERP. Ze staan aan het einde van de zin.

Slide 8 - Slide

Examples possesive pronouns
  • I watch the game on TV. You can watch it with me.
  • He walks to the kitchen. He is going to cook dinner for them.
  • They want to go to Peru. They heard it is very nice from us.

Slide 9 - Slide

HET VERSCHIL TUSSEN RIJTJE 1 EN RIJTJE 2 WORDT UITGELEGD IN HET FILMPJE OP DE VOLGENDE PAGINA.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 12 - Quiz

Vul aan:
My friends are always nice to ___ (hen).
A
you
B
us
C
them
D
me

Slide 13 - Quiz

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 14 - Quiz

Vul aan:
___ (hij) is taller than ___ (mij).
A
he / me
B
we / I
C
she / him
D
you / us

Slide 15 - Quiz

Are ___ (we) going to play soccer with ___ (haar)?
A
you / him
B
we / her
C
I / it
D
they / us

Slide 16 - Quiz

Extra oefenen met 
de Personal pronouns?



Slide 17 - Slide

Homework
Grammar: 1.2 exercise 5, 6, 7, 8
Listening: 1.2 exercise 9, 10, 11
Dictionary

Slide 18 - Slide