This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag
Herhalen grammatica zinsdelen.
Summatieve toetsen in Exam! Dus laptop mee! In de les krijg je de code, maar ik deel 'm ook in Teams. Ik ben bereikbaar via Teams/docentenchat in Exam tijden de toets.
Tekst krijg je, maar komt ook al met de mail.
Slide 2 - Slide
Onderwerp (ow)
Wie/wat + pv
Wie doet er iets in de zin?
Pv veranderen van mv <=>enkv , dan verandert het ow ook!
Voorbeeld: Het meisje speelt een uur met haar barbies.
Speelt = pv.
Wie/wat speelt? Het meisje. Het meisje = ow.
Verander 'speelt' in 'spelen'. Het meisje => de meisjes.
Slide 3 - Slide
Morgen moet je hem gaan helpen. Wat is het onderwerp?
Slide 4 - Open question
Dat meisje is de knapste leerling. Wat is het onderwerp?
Slide 5 - Open question
Zinsdelen verdelen
Alles voor de persoonsvorm = 1 zindeel (dus streepje)
Persoonsvorm = 1 zinsdeel (dus tussen 2 streepjes)
Onderwerp = 1 zinsdeel (dus tussen 2 streepjes)
Overige woorden in de zin steeds vóór de persoonsvorm zetten. Klopt de zin? Dan kan het tussen 2 streepjes.
Heb je een vraagzin? Verander de zin een klein beetje zodat het een zin wordt en pas dan hetzelfde toe.
Slide 6 - Slide
Morgen moet je hem gaan helpen
pv = moet, ow = je - dus hier moeten streepjes komen.
morgen/moet/je/
Hem moet je morgen gaan helpen (dit is een prima zin. Dit woord kan dus alleen staan en zet je tussen streepjes).
Werkwoorden staan eigenlijk altijd bij elkaar. Hier hoef je geen streepjes tussen te zetten.
Morgen/moet/je/hem/gaan helpen.
Slide 7 - Slide
Welke zin is goed verdeeld?
A
De minister/ zou/ hem/ gewaarschuwd/ hebben
B
De minister/ zou /hem/ gewaarschuwd hebben
C
De minister/ zou hem /gewaarschuwd/ hebben
D
De minister zou/ hem/ gewaarschuwd/ hebben
Slide 8 - Quiz
Welke zin is goed verdeeld?
A
De hoge waterstand /heeft/ grote problemen/ veroorzaakt
B
De hoge/ waterstand /heeft/ grote/ problemen /veroorzaakt
C
De hoge waterstand /heeft/ grote /problemen/ veroorzaakt
D
De hoge waterstand /heeft grote/ problemen veroorzaakt
Slide 9 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin (INCLUSIEF PERSOONSVORM)
Ook woorden als 'te' en 'aan het' of gesplitste werkwoorden (opeten) horen hierbij .
Voorbeeld: Wij zijn de hele dag al aan het fietsen.
wg: zijn aan het fietsen
Slide 10 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Ik zit de hele middag te leren.
Slide 11 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Durf je daar te blijven staan?
Slide 12 - Open question
Meer oefenen?
Nieuw Nederlands online, opdrachten via Cambiumned.nl of gewoon de opdrachten uit je boek maken van H1 t/m 3 grammatica