Modals: must / have to / should / can / could

Modal verbs = 
 een catgorie van hulpwerkwoorden
Must & have to:
  • zijn allebei hulpwerkwoorden
  • betekenen ongeveer "moeten"
  • Na deze hulpwerkwoorden volgt het hele werkwoord, bijvoorbeeld: 
  • 'I must eat something.'    OR    'You have to go to   school.'

Op de volgende dia's leer je wanneer je welk modal verb gebruikt!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Modal verbs = 
 een catgorie van hulpwerkwoorden
Must & have to:
  • zijn allebei hulpwerkwoorden
  • betekenen ongeveer "moeten"
  • Na deze hulpwerkwoorden volgt het hele werkwoord, bijvoorbeeld: 
  • 'I must eat something.'    OR    'You have to go to   school.'

Op de volgende dia's leer je wanneer je welk modal verb gebruikt!

Slide 1 - Slide

Must / have to 
Allebei: als je het over een verplichting of een sterke aanbeveling hebt
  • must:
  • als je zelf vindt dat iets zou moeten
  • als je iemand sterk aanraadt iets te doen (niet echt verplicht)

  • have to:
  • als iemand anders vindt dat iets moet (het is verplicht)
  • als er geen andere mogelijkheid is 

Slide 2 - Slide

Must not / don't have to 
HIER IS ER EEN GROOT VERSCHIL
  • must not / mustn't:
  • als iets verboden is of moet echt niet
  • "je moet ... niet"

  • don't have to:
  • als het niet nodig is
  • "je hoeft niet te..."

Slide 3 - Slide

The students .... wear a face mask
inside the classroom.

A
don't have to
B
must not

Slide 4 - Quiz

If you don’t like
fast food,
you .... go to McDonald’s.
A
don’t have to
B
must not

Slide 5 - Quiz

You .... eat junk food every day.
It’s very unhealthy.

A
mustn't
B
don’t have to

Slide 6 - Quiz

You ... be 17 to take
a driving test.
A
must not
B
must

Slide 7 - Quiz

The traffic sign says we .... stop here.
A
don't have to
B
have to

Slide 8 - Quiz

You ... post spam in this channel.
A
must not
B
don't have to

Slide 9 - Quiz

You ... treat everyone with respect.
A
have to
B
don't have to
C
must
D
must not

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Link