8.1.2 Vast en variabel deel in een formule

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 

Slide 1 - Slide

Vorige les

Slide 2 - Slide

Planning
Uitleg 10 
Werken 30 min --> opgesplitst in delen
Les afronden 5 min

Slide 3 - Slide

Leerdoel trede 8
week 1

Je maakt berekeningen met woord- en letterformules. Je gebruikt de bijbehorende begrippen en je herkent een lineair verband in een formule. Je laat het keerteken weg in een letterformule.




 

Slide 4 - Slide

Wat gaan wij leren vandaag?




  1. Je herkent het vaste en het variabele deel in een woordformule.
  2. Je legt uit wat het vaste en variabele deel betekenen.
  3. Je benoemt wat een lineair verband is en hoe je deze kunt herkennen in een formule.
  4. Je herkent aan de formule of je met een afname of toename te maken hebt.
  5. Je gebruikt het begrip 'richtingscoëfficiënt'.






























Slide 5 - Slide

Wat is een formule?

Slide 6 - Slide

Rechte lijnen
  • Rechte lijn =>> lineair
  • Kronkel lijn ==>> lineair

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vast en variabel deel in een formule
Lineair verband
 
Tim bezorgt pizza’s in Utrecht. Iedere dag die hij werkt krijgt hij €5,-. Daarnaast krijgt hij voor iedere
pizza die hij bezorgt €2,50


Slide 10 - Slide

Vast en variabel deel in een formule
Lineair verband
 
Tim bezorgt pizza’s in Utrecht. Iedere dag die hij werkt krijgt hij €5,-. Daarnaast krijgt hij voor iedere
pizza die hij bezorgt €2,50

loon = 5 + 2,50 ∙ aantal bezorgde pizza’s

Slide 11 - Slide

taxikosten = 3,50 + 0,75 ∙ aantal gereden kilometers

Geld op kamp = 7,50 – 0,05 ∙ aantal gekochte snoepjes

hoogte beklimming = 350 + 30 ∙ aantal gelopen minuten

 


Slide 12 - Slide

We gaan aan de slag!
Doelen deze week:

Les 1: 8.1.1 Rekenen met formules
Les 2: 8.1.2 Vast en variabel deel in een formule
Les 3: herhaling  



Slide 13 - Slide

Wat hebben wij geleerd?



  1. Je herkent het vaste en het variabele deel in een woordformule.
  2. Je legt uit wat het vaste en variabele deel betekenen.
  3. Je benoemt wat een lineair verband is en hoe je deze kunt herkennen in een formule.
  4. Je herkent aan de formule of je met een afname of toename te maken hebt.
  5. Je gebruikt het begrip 'richtingscoëfficiënt'.

















Slide 14 - Slide