Door
groei wordt een organisme groter en zwaarder. Bij
ontwikkeling verandert de bouw van een organisme.
Organismen kunnen prikkels waarnemen, zoals licht en geur. Ze kunnen vervolgens reageren op die prikkels. Organismen
kunnen bijvoorbeeld in beweging komen als ze voedsel ruiken.
Bij stofwisseling worden in je lichaam stoffen omgezet in andere stoffen. Een voorbeeld is verbranding of fotosynthese.