Beeldspraak

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag:

H. 4 Beeldspraak
Je leert wat beeldspraak is en hoe je verschillende vormen kunt herkennen. 

Slide 2 - Slide

Beeldspraak:

- figuurlijk
- maakt een boodschap krachtiger, mooier, opvallender of unieker
- metaforen en metonymia

Slide 3 - Slide

Metaforen:

- vergelijking (ze is een schat van een meid)
- zuivere metafoor (je moet een dikke huid hebben)
- personificatie (de inrichting ademde rust uit)
- synesthesie (schreeuwende kleuren)

Slide 4 - Slide

De sneeuw lag als een deken over het weiland.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 5 - Quiz

Anke was zo boos dat ze alleen nog met bittere woorden kon antwoorden.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 6 - Quiz

Met springtij slaan de golven woedend op de kust.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 7 - Quiz

Op oudejaarsavond lijken sommige straten wel een oorlogsgebied.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 8 - Quiz

Dat kwam wel een beetje uit de lucht vallen.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 9 - Quiz

Metonymia:

- Een woord gebruiken dat te maken heeft met een ander begrip. 
- Bijvoorbeeld:
Deel voor geheel  (Hé krullenbol, is je moeder thuis?)
Geheel voor deel (Nederland verloor de voetbalwedstrijd)

Slide 10 - Slide

Maak opdracht 3 op blz. 48. 

Je mag fluisterend overleggen. 

Eerder klaar?

Maak opdracht 4 en 5

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Op oudejaarsavond lijken sommige straten wel een oorlogsgebied.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 13 - Quiz

Anke was zo boos dat ze alleen nog met bittere woorden kon antwoorden.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 14 - Quiz

De sneeuw lag als een deken over het weiland.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 15 - Quiz

De sneeuw lag als een deken over het weiland.
A
vergelijking
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 16 - Quiz