H5.4

H5.4
We gaan eerst een klein stukje van H5.3 herhalen en daarna krijg je uitleg van H5.4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5.4
We gaan eerst een klein stukje van H5.3 herhalen en daarna krijg je uitleg van H5.4

Slide 1 - Slide

Waaruit bestaat de vraag naar arbeid?

Slide 2 - Open question

Waaruit bestaat de vraag naar arbeid?
De vraag naar arbeid komt vanuit de
werkgever(het bedrijf) --> vacatures --> onbezette arbeidsplaatsen
De plekken die al bezet zijn --> bezette arbeidsplaatsen.

Dus uit bezette en onbezette arbeidsplaatsen.


Slide 3 - Slide

Aanbod van arbeid.
De bevolking tussen de 15 en 75 jaar die een betaalde baan heeft of ernaar zoekt.


Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen de formele sector en informele sector?

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen de formele sector en informele sector?
In de formele sector betaal je over je verdiende geld belasting.

Bij de informele sector is er sprake van vrijwilligerswerk of mensen die zwart werken (geen belasting over de inkomsten betalen).

Slide 6 - Slide

Uitleg H5.4
Regionale werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Frictie werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid

Slide 7 - Slide

Regionale werkloosheid
Per regio kan de werkloosheid erg verschillen.

Slide 8 - Slide

Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid ontstaat door het veranderen van de seizoenen.

- In de zomer heeft een ijssalon meer personeel nodig dan in de winter.

- In de zomer heeft een schaatsbaan geen personeel nodig en ontslaat deze dan ook.

Slide 9 - Slide

Structurele werkloosheid
1) Verplaatsing van de productie naar een ander gebied of land.

2) Verouderde producten.

Slide 10 - Slide

Structurele werkloosheid
3) Bedrijven gaan meer gebruik maken van machines.




4) De vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid sluit niet op elkaar aan.





 

Slide 11 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
Heeft te maken met de bestedingen in de economie.

1. Geven mensen minder uit
2. Bedrijven verkopen dus ook minder
3. Bedrijven gaan dus minder produceren
4. Er is dus minder werkgelegenheid
5. Bedrijven ontslaan het personeel 
              --> werkloosheid.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Je gaat nu aan de slag met het maken van de opdrachten van H5.4

Slide 13 - Slide